Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Afregelen Positioner Eindstand Open (Standaarduitvoering); Instelling Gevoeligheid - AUMA SAExC 07.1 Bedieningsinstructies

Aandrijvingen met besturingseenheid
Verberg thumbnails Zie ook voor SAExC 07.1:
Inhoudsopgave

Advertenties

Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1 / SARExC 07.1 – SARExC 16.1
met besturingseenheid AMExC 01.1
20.4 Afregelen positioner in de eindstand OPEN (standaarduitvoering)
Tabel 14
LED-signalering:
(zie afbeeldingen S3 en S4)
LED's niet branden
LED
(V28 groen) brandt
LED
(V27 geel) brandt

20.5 Instelling gevoeligheid

34
.
Breng de aandrijving door het indrukken van de drukknop
.
bediening) in de eindstand OPEN.
Sluit de voltmeter aan op de meetpunten MP2 en MP1 om de werkelijke
waarde E2 te meten. Bij een correcte instelling van de terugmelding geeft de
voltmeter 5 V aan. Indien de gemeten waarde niet correct is: stel de
terugmelding opnieuw in overeenkomstig de inhoud van de paragrafen 15 en
.
16 en regel de positioner opnieuw af.
.
Activeer het maximale stuursignaal (nominale waarde E1) = 20 mA.
Sluit de voltmeter aan op de meetpunten MP4 en MP3 en meet de nominale
waarde E1. Bij een nominale waarde van 20 mA geeft de voltmeter 5 V aan.
Controleer het externe stuursignaal, indien de gemeten waarde niet 5 V is.
Vereiste instelling in de eindstand OPEN:
(zie afbeeldingen S3 en S4)
draai potentiometer "max" (P4) een klein beetje naar links totdat
LED
(V28 groen) brandt.
draai potentiometer "max" (P4) naar rechts totdat LED
niet meer brandt.
draai daarna potentiometer "max" (P4) een klein beetje naar links totdat
LED
(V28 groen) weer brandt.
draai potentiometer "max" (P4) een klein beetje naar links totdat LED
(V27 geel) uitgaat en LED
.
Zet de keuzeschakelaar van de lokale bediening in de stand REMOTE
.
(afstand).
Activeer het stuursignaal E1 overeenkomstig de gegevens van de sticker op
de afdekplaat (zie afb. S1). De gevoeligheid (∆E/"dode band") is in de fabriek
.
op de maximale waarde (2,5 %) ingesteld.
Door de potentiometer ∆E (P9) met de wijzers van de klok mee te draaien
kan de dode band vergroot worden. Door naar links te draaien (tegen de
wijzers van de klok in) wordt de dode band verkleind en de gevoeligheid
vergroot. Voor een juiste instelling van de gevoeligheid is een stroombron-
.
gever met een instelnauwkeurigheid van 0,1 mA benodigd.
Bij aandrijvingen met een uitgaand toerental < 16 omw./min. kan een hogere
gevoeligheid (∆E
= 0,25 %) gerealiseerd worden door de potentiometer P7
min
(sens) met de wijzers van klok mee te draaien.
Bij het instellen van ∆E dient het navolgende in acht genomen
te worden. Een te hoog aantal schakelingen leidt tot onnodige
slijtage aan afsluiter en aandrijving. Het is derhalve nood-
zakelijk om de "dode band" op het voor het proces maximaal
toelaatbare in te stellen.
Om te voorkomen, dat in extreme situaties het max. toelaatbaar aantal
schakelingen (zie het informatieblad Technical Data SARExC) overschreden
wordt, kan met behulp van de potentiometer "t-off" (P10) een pauzetijd tussen
0,5 s (linkeraanslag) en 10 s (rechteraanslag) ingesteld worden.
Bedieningsinstructies
(V28 groen) brandt.
(lokale
(V28 groen)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Saexc 16.1Sarexc 07.1Sarexc 16.1Amexc 01.1

Inhoudsopgave