Bedieningsinstructies Deze instructies zijn van toepassing op de zwenkaandrijvingen, serie Geldigheid van deze SG 05.1 – SG 12.1 en SGR 05.1 – SGR 12.1, voorzien van de besturings- bedieningsinstructies: eenheid AM 01.1. Deze instructies gelden alleen voor de uitvoering „rechtsdraaiend sluiten”, d.w.z.
Korte omschrijving AUMA zwenkaandrijvingen, serie SG 05.1 – SG 12.1 en SGR 05.1 – SGR 12.1, bestaan uit modulaire functie-eenheden. Zij worden aangedreven door een elektromotor en aangestuurd door een besturingseenheid AM 01.1, die deel uitmaakt van de levering.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 Technische gegevens Uitvoering en functies Bedrijfsklasse Kortstondig bedrijf S2 - 15 min. SGR: Intermitterend bedrijf S4 - 25 % Motoren Standaard: Asynchroon-draaistroommotor, bouwvorm IM B9 volgens IEC 34...
Pagina 6
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 Bedieningsinstructies Uitgangssignalen Standaard: 5 signaleringsrelais met vergulde contacten: 4 maakcontacten met gemeenschappelijk referentiepotentiaal, max. 250 V AC, 0,5 A (ohmse belasting) Standaard programmering: eindstand OPEN, eindstand DICHT, keuzeschakelaar AFSTAND, keuzeschakelaar PLAATSELIJK 1 potentiaalvrij wisselcontact, max.
Pagina 7
7) Kabellengte tussen aandrijving en AUMA MATIC max. 100 m. Niet geschikt voor de uitvoering met potentiometer in de aandrijving. In plaats van de...
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 Bedieningsinstructies Aanvullende informatie bij de legenda van het schakelschema Informatie A: Indien de zwenkaandrijving is voorzien van een signaalgever (S5), kan met de signaalgever het knippersignaal „aandrijving in bedrijf” worden gereali- seerd (contacten openen en sluiten).
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 Transport, opslag en verpakking Transport Transporteer het materiaal in stevige verpakking naar de plaats van bestemming. Hefwerktuig niet aan het handwiel bevestigen. Als de zwenkaandrijving op de afsluiter gemonteerd is, het hefwerktuig aan de afsluiter en niet aan de aandrijving bevestigen.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 Bedieningsinstructies Handmatige bediening De zwenkaandrijving kan handmatig worden bediend bij instelling en inbe- drijfname, in geval van het uitvallen van de motor en bij stroomuitval.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 Montage op afsluiter Vóór de montage de zwenkaandrijving op beschadigingen controleren. Beschadigde onderdelen dienen door origi- nele onderdelen te worden vervangen. Na de montage de zwenkaandrijving op lakbeschadigingen controleren.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 Bedieningsinstructies Elektrische aansluiting Werkzaamheden aan elektrische installaties of componenten mogen alleen door een elektrotechnicus of daartoe opgeleid personeel (op aanwijzing en onder toezicht van een elektrotech- nicus) worden verricht.
AUMA MATIC AM 01.1 AUMA MATIC op wandbeugel (accessoire) Afb. 5: AM op wandbeugel De AUMA MATIC kan ook los van de aandrijving op een wandbeugel worden gemonteerd. Voor de verbinding tussen aandrijving en AUMA MATIC op de wand- beugel geschikte, flexibele en afgeschermde kabels gebruiken.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 Bedieningsinstructies Eindaanslagen van zwenkaandrijvingen op vlinderkleppen Voor aandrijvingen op kogelkranen, zie bladzijde 15, hoofdstuk 10. De instelwerkzaamheden kunnen uitsluitend worden uitgevoerd als de afsluiter nog niet in een leiding gemonteerd is.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 10. Instelling eindaanslagen van zwenkaandrijvingen op kogelkranen Voor aandrijvingen op vlinderkleppen, zie bladzijde 14, hoofdstuk 9. De instelwerkzaamheden kunnen uitsluitend worden uitgevoerd als de afsluiter nog niet in een leiding gemonteerd is.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 Bedieningsinstructies 11. Hoekverdraaiing wijzigen De hoekverdraaiing dient alleen gewijzigd te worden als de draaicirkel voor het instellen van de eindaanslagen (hoofdstukken 9. en 10.) niet toereikend is.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 12. Schakelruimte openen Voor de hieronder vermelde instelwerkzaamheden (hoofdstuk 13. tot 19.) moet de schakelruimte geopend en het schijfje van de mechanische stand- aanwijzingen verwijderd worden.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 Bedieningsinstructies 13. Wegschakelmechanisme instellen 13.1 Eindstand DICHT (zwart veld) instellen Het handwiel met de wijzers van de klok mee (rechtsom) draaien, tot de afsluiter is gesloten.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 14. DUO-wegschakelaars (optie) instellen Elke gewenste toepassing kan worden ingeschakeld of uitgeschakeld door middel van twee tussenstandschakelaars. Gebruik bij het instellen van het schakelpunt (tussenstand) dezelfde draairichting als later tijdens elektrisch bedrijf.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 Bedieningsinstructies 15. Draaimomentschakelaars instellen 15.1 Instelling Het ingestelde draaimoment moet geschikt zijn voor de afsluiter! De instelling mag alleen met toestemming van de afsluiter- fabrikant gewijzigd worden! Afb.
16.1 Draairichting controleren Deze controle is alleen bij wandbeugelmontage noodzakelijk. Bij de directe montage van de besturing AUMA MATIC op de aandrijving is door de automatische fasencorrectie de juiste draairichting gegarandeerd, ook als bij de installatie de fasen worden verwisseld.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 Bedieningsinstructies 16.2 Instelling van het wegschakelmechanisme controleren Keuzeschakelaar in de stand UIT (0) zetten (afbeelding 18). Afb. 18: Drukknop UIT In de stand UIT blijft de voedingsspanning van de bestu- ringseenheid behouden.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 17. Potentiometer (optie) instellen — Voor terugmelding op afstand — Afsluiter in de eindstand DICHT brengen. Schijfje mechanische standaanwijzing verwijderen. Potentiometer (E2) tegen de wijzers van de klok in (linksom) tot aan de aanslag draaien.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 Bedieningsinstructies 18. Elektronische standmelder RWG (optie) instellen — Voor terugmelding op afstand of externe regeling — Na de montage van de zwenkaandrijving op de afsluiter de instelling door het meten van het uitgangssignaal (zie hoofdstuk 18.1 resp.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 19. Mechanische standaanwijzing instellen Schijfje mechanische standaanwijzing op de as plaatsen. Afsluiter in de eindstand DICHT brengen. Onderste schijfje van de mechanische standaanwijzing verdraaien...
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 Bedieningsinstructies 21. Sluittijd instellen Bij zwenkaandrijvingen met (1-fase AC) wisselstroommotoren kan de sluit- tijd worden ingesteld. Werkzaamheden aan elektrische installaties of apparatuur mogen alleen door een elektrotechnicus of daartoe opgeleid personeel (op aanwijzing van en onder toezicht van een elektrotechnicus) verricht worden.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 Bedieningsinstructies 22.2 Programmering logica-printplaat De wijze van afschakelen, weg- of draaimomentafhankelijk (schakelaar S1-2 en schakelaar S3-2, afbeelding 29), moet door de fabrikant van de afsluiter worden voorgeschreven.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 22.3 NOOD - OPEN en NOOD - DICHT signaal (optie) (Vijfde karakter in schakelschema MSP … C, D of P) Als een NOOD-stuursignaal gegeven wordt, brengt de aandrijving de...
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 Bedieningsinstructies 23.2.2 Instelling gedrag van de aandrijving bij verlies signaal Met behulp van de schakelaar S2-7 kan het gedrag van de aandrijvng bij het wegvallen van het stuursignaal E1 of de terugmelding E2 geprogram- meerd worden.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 23.3 Afregelen positioner eindstand DICHT (standaarduitvoering) Voordat de positioner wordt ingesteld, dient ervoor gezorgd te worden dat het wegschakel- en het draaimomentmecha- nisme van de aandrijving en de terugmelding (hoofdstuk 17.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 Bedieningsinstructies 23.4 Afregelen positioner eindstand OPEN (standaarduitvoering) Aandrijving met drukknop (lokale bediening) in eindstand OPEN brengen. Op de meetpunten MP2 en MP1 met een voltmeter de werkelijke waarde E2 meten: als de terugmelding goed ingesteld is, geeft de voltmeter 5 V aan.
Pagina 37
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 Afb. 34: Afdekplaat positioner Sticker met signaalgegevens (in dit voorbeeld: E1 = 4 – 20 mA, E2 = 4 – 20 mA) groen...
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 Bedieningsinstructies 23.6 Afregelen positioner eindstand OPEN (invers bedrijf) Bij een standaarduitvoering leidt een maximaal ingangssignaal (E1 = 20 mA) ertoe, dat de afsluiter in de eindstand OPEN wordt gebracht.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 23.7 Afregelen positioner eindstand DICHT (invers bedrijf) Aandrijving met drukknop (lokale bediening) in eindstand DICHT brengen. Op de meetpunten MP2 en MP1 met een voltmeter de werkelijke waarde E2 meten: als de terugmelding goed ingesteld is, geeft de voltmeter 5 V aan.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 Bedieningsinstructies 23.8 Positioner in Split-Range-versie (optie) Voor Split-Range wordt een gemodificeerde variant van de positioner gebruikt. De standaardversie is niet geschikt voor de Split-Range-toepas- sing.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 Bedieningsinstructies 24. Zekeringen Zekeringen (afbeeldingen 38 en 39) zijn toegankelijk na het verwijderen van de frontplaat van de lokale bediening. Bij het vervangen van zekeringen mogen alleen zekeringen zoals vermeld in tabel 15 gebruikt worden.
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 25. Beschermingsklasse IP 68 (optie) Definitie Conform DIN EN 60 529 dienen de voorwaarden om aan de beschermings- klasse IP 68 te voldoen (vereiste IP 67) tussen fabrikant en gebruiker vast- gelegd te worden.
Bedieningsinstructies 26. Toepassing in omgeving Ex-zone 22 (optie) Zwenkaandrijvingen van de serie SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 in de uitvoering AUMA MATIC zijn conform de ATEX -richtlijn 94/9/EG in prin- cipe ook geschikt voor toepassing in omgevingen waar stofexplosiegevaar heerst (Ex-zone 22).
Nationale milieuvoorschriften in acht nemen. 30. Service AUMA biedt een uitgebreid servicepakket aan (o.a. onderhoud en revisie). Een overzicht van de adressen van de AUMA vestigingen treft u aan op bladzijde 52 en op internet (www.auma.com).
Zwenkaandrijvingen SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1 Bedieningsinstructies 31. Onderdelenlijst zwenkaandrijving SG/SGR 05.1 – SG/SGR 12.1 met rondstekker...
Pagina 47
Er mogen uitsluitend originele AUMA onderdelen worden gebruikt. Bij toepassing van andere fabrikaten vervalt de garantie en is elke vorm van aansprakelijkheid van AUMA uitgesloten. Het is mogelijk dat de afbeelding van de onderdelen afwijkt van de geleverde onderdelen.
Pagina 49
Er mogen uitsluitend originele AUMA onderdelen worden gebruikt. Bij toepassing van andere fabrikaten vervalt de garantie en is elke vorm van aansprakelijkheid van AUMA uitgesloten. Het is mogelijk dat de afbeelding van de onderdelen afwijkt van de geleverde onderdelen.