Bedieningsinstructies
20.2.1 Instelling type signaal
Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1 / SARExC 07.1 – SARExC 16.1
Afb. S2: Printplaat positioner A7
P9 (∆E)
P7 (Sens)
P3 (0)
P4 (max)
Meet-
punten:
{
MP4(–)
E1
MP3(+)
{
MP2(+)
E2
MP1(–)
S1-7
Het type signaal (stroom-/voltagesignaal) van het stuursignaal E1 en de
terugmelding E2 is in de fabriek ingesteld. Het type signaal is op een sticker op
de afdekplaat van de positioner aangegeven (zie afb. S1).
Indien later een wijziging van de instelling plaatsvindt, dient deze indicatie op
de sticker gewijzigd te worden. Bovendien verandert dan ook het schakel-
schema, dat op het typeplaatje van de besturingseenheid aangegeven is (zie
pagina ).
Tabel 11: Mogelijke instellingen
Stuursignaal E1
(nominaal)
4 – 20 mA
0 – 20 mA
4 – 20 mA
0 – 20 mA
0 – 5 V
0 – 5 V
0 – 10 V
0 – 10 V
1) Signalen bij interne terugmelding:
0/4 – 20 mA van de elektronische standmelder of 0 – 5 V van de precisiepotentiometer 5 k Ω
met besturingseenheid AMExC 01.1
Terugmelding E2
1)
(werkelijk)
4 – 20 mA
0 – 20 mA
0 – 5 V
4 – 20 mA
0 – 20 mA
0 – 5 V
4 – 20 mA
0 – 20 mA
0 – 5 V
S2-7
S3-7
V28
V27
V18
V10
P10
Programmering
via DIP-switch S1-7
(zie afb. S2)
31