Schoonmaken van de graafmachine
Voordat met de schoonmaakwerkzaamheden wordt begonnen; motor afschakelen en tegen op-
nieuw inschakelen beveiligen.
Bij het gebruik van een stoomapparaat voor het schoonmaken van de graafmachine mag de
straal niet op de elektrische onderdelen worden gehouden.
De waterstraal niet op de inlaatopening van het luchtfilter houden.
Het schoonmaken van de graafmachine met brandbare vloeistoffen is verboden.
Het wassen van de graafmachine mag alleen op hiervoor bestemde plaatsen (met olie-, vetaf-
scheider) plaatsvinden.
Het schoonmaken van de graafmachine kan met water en een toevoeging van een in de handel gebruikelijk
reinigingsmiddel plaatsvinden. Daarbij erop letten, dat geen water in de elektrische installatie komt.
Kunststofdelen moeten met een kunststofreinigingsmiddel worden behandeld.
Vóór het reinigen van de graafmachine, moet de luchttoevoer voor het airco- en verwarmingssysteem op de
bovenwagen worden dichtgeplakt.
Onderhoudswerkzaamheden
Voorkomende onderhoudswerkzaamheden moeten ter verzorging en instandhouding van de graafmachine zo-
als voorgeschreven worden uitgevoerd.
Bijvullen van koelvloeistof
Motorkap openen (blz. 84).
Antivriesgehalte met een antivriestester controleren; dit
moet bij -25 °C liggen.
Het antivriesgehalte mag niet groter zijn dan 45 %.
Deksel van het koelvloeistofexpansiereservoir met koude
motor openen en aangemengde koelvloeistof tot aan het
merk FULL (1) vullen.
Indien het koelvloeistofexpansiereservoir compleet leeg was,
moet het vloeistofpeil in de radiateur worden gecontroleerd.
98
Onderhoud