Smeren van het draaikranslager
Smeernippel (1) met de vetspuit smeren.
Het draaikranslager moet om de 90
smeerd. Er moet in elke stand 5 slagen met de vet-
spuit, worden aangebracht, zie paragraaf Onder-
houdsmiddelen (blz. 118).
Bij het draaien van de bovenwagen waarborgen,
dat de draaicirkel vrij van personen en materiaal is.
Voor de volgende smeerbeurt de startschakelaar in
stand STOP zetten en de contactsleutel verwijde-
ren.
Graafmachine in bedrijf stellen en de bovenwagen meerde-
re keren 90° draaien. Na het smeren de bovenwagen
meerdere keren 360° draaien, om het smeervet gelijkmatig
te verdelen.
Controleren en afstellen van de rupsbandspanning
Te vast gespannen rupsbanden worden blootgesteld aan veel slijtage.
Te losse rupsbanden worden blootgesteld aan veel slijtage en kunnen eraf springen.
Bij het parkeren van de graafmachine met rubberen rupsband
erop letten, dat de naad () aan de bovenzijde midden tussen
de geleidestukken staat (zie navolgende afbeelding/1).
Het complete loopwerk reinigen; vooral op stenen tussen
rupsband en aandrijftandwiel of loopwiel letten. De omge-
ving van de rupsbandspancilinder moet worden gereinigd.
Bovenwagen, zoals op de afbeelding weergegeven, 90° ten
opzichte van de rijrichting draaien.
Voorbouwapparatuur op de grond neerlaten en graafmachi-
ne eenzijdig ca. 200 mm van de grond heffen.
Deze procedure door een begeleider laten controleren.
Graafmachine met geschikt steunmateriaal steunen; gewicht van het voertuig in acht nemen.
112
°
worden ge-
Onderhoud