Na het instellen van de spoorbreedte meteen de keuzehef-
boom dozerblad/spoorbreedte weer helemaal in stand A
schuiven
Bij het rijden met smalle spoorbreedte moet ook de breedte van
het dozerblad ingesteld. Hiertoe:
Vergrendelbout (1) eruit trekken.
Het verlengstuk (2) achter het dozerblad klappen.
Borgpen (1) weer plaatsen.
Voor het rijden met de graafmachine moeten de
navolgende veiligheidsaanwijzingen in elk geval
worden opgevolgd.
Bij werkzaamheden op een helling moet rekening worden ge-
houden met de hellingshoek van de graafmachine (zie afbeel-
ding).
Max. dwarshelling → 18 % resp. 10°
Max. klimvermogen → 27 % resp. 15°
Graafbak tijdens het rijden zo laag mogelijk houden.
Ondergrond op draagvermogen, aanwezige kuilen of ande-
re obstakels controleren.
Voorzichtig bermen, oevers en uitgravingen benaderen; de-
ze kunnen inzakken.
Langzaam bergafwaarts rijden, zodat de rijsnelheid niet on-
gecontroleerd toeneemt.
Cabinedeur sluiten.
Gedurende het rijden moet de bak zich ca. 200 tot 400 mm
(A) boven de grond bevinden (zie afbeelding).
62
Bedrijf