Starten van de graafmachine met starthulp
Als starthulp mag alleen een voertuig of startapparaat worden gebruikt, indien deze over een 12-
V-voeding beschikt.
De gebruiker bevindt zich op de bestuurdersplaats, het aansluiten van de starthulpaccu moet
door een tweede persoon worden uitgevoerd.
Accu bereikbaar maken en pluspoolkap verwijderen.
Het starthulpvoertuig of het startapparaat naast de graafmachine positioneren.
Als starthulpkabels moeten kabels met een vol-
doende doorsnede worden gebruikt.
De pluspool van de accu van de graafmachine met de plus-
pool van het starthulpvoertuig verbinden (zie afbeelding).
De minpool van het starthulpvoertuig met het chassis van
de graafmachine verbinden. De verbindingsplaats van het
chassis moet blank en schoon zijn.
Het starthulpvoertuig starten en met verhoogd stationair toerental laten draaien.
Graafmachine starten en laten draaien. Controleren, of na het starten de laadstroomcontrolelamp is uitge-
gaan.
De starthulpkabels eerst van het chassis van de graafmachine en daarna van de minpool van het start-
hulpvoertuig losmaken.
De tweede starthulpkabels eerst van de pluspool van de accu van de graafmachine en daarna van de
pluspool van het starthulpvoertuig losmaken.
Pluspoolkap van de accu van de graafmachine plaatsen en het deksel en de rubbermat aanbrengen.
Indien de volgende start opnieuw slechts met starthulp is mogelijk, moet de accu en het laadstroomcircuit
van de dynamo worden gecontroleerd; vakpersoneel op de hoogte stellen.
80
Bedrijf