Bedrijf
Buiten bedrijf stelling
De graafmachine moet zodanig worden gepar-
keerd, dat de graafmachine in geen geval wegrol-
len kan en tegen onbevoegd gebruik is beveiligd.
Graafmachine op een vlakke ondergrond rijden. Bij de uit-
voering zonder cabine moet de parkeerplaats van een dak
zijn voorzien.
Bak en arm intrekken, dozerblad op de grond neerzetten
zakken, spoorbreedte-instelling op de maximale breedte in-
stellen, voorbouwapparatuur met zwenkinrichting in één lijn
met de bovenwagen zetten, boom op de grond neerzetten.
Dozerblad op de grond neerlaten.
Regel het motortoerental terug op het stationair toerental.
Startschakelaar (1) in stand STOP zetten, contactsleutel
verwijderen. De contactsleutel blijft bij de gebruiker.
Veiligheidsgordel openen en linker bedieningsconsole op-
klappen.
Graafmachine op uitwendige beschadigingen en lekkages
controleren. Defecten moeten vóór de volgende inbe-
drijfstelling worden verholpen.
Bij zeer sterke verontreiniging in het bereik van de rupsban-
den en gewrichten van de voorbouwapparatuur moet de
graafmachine worden schoongemaakt (blz. 98).
Eventueel
moet
(blz. 82).
Alleen cabine-uitvoering
Cabinedeur openen; daartoe ontgrendelhendel (1) omhoog
trekken. Indien de cabinedeur niet meteen weer wordt ge-
sloten, moet de deur aan de cabinewand worden vergren-
deld.
Cabinedeur sluiten en op slot doen; de sleutel blijft bij de
gebruiker.
de
graafmachine
worden
afgetankt
73