Hoofdstuk 5
4.
Als u het vastgelopen papier niet hebt gevonden en lade 2 hebt geïnstalleerd,
trekt u de lade uit en verwijdert u, indien mogelijk, het vastgelopen papier. Zo
niet, doe dan het volgende:
a.
b.
c.
d.
5.
Open de toegangsklep van de printcartridges. Als er papier is achtergebleven in
de printer, controleert u of de wagen met inktcartridges helemaal rechts in de
printer staat, verwijdert u papiersnippers of verkreukeld afdrukmateriaal en trekt u
het afdrukmateriaal langs boven uit de printer.
Waarschuwing Kom niet met uw handen in de printer als de printer
aanstaat en de wagen vastzit. Als u de toegangsklep voor inktcartridges
opent, moet de wagen terugkeren naar de rechterkant van de printer. Als dit
niet gebeurt, schakelt u de printer uit voordat u het vastgelopen papier
verwijdert.
6.
Nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd, sluit u alle kleppen. Vervolgens
zet u de printer aan (als u de printer had uitgezet) en verzendt u de afdruktaak
opnieuw.
Papierstoringen voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om papierstoringen te voorkomen.
•
Verwijder afgedrukte exemplaren regelmatig uit de uitvoerlade.
•
Druk niet af op verkreukeld, gevouwen of beschadigd papier.
•
Zorg dat papier niet krult of kreukt door al het ongebruikte papier in een
hersluitbare verpakking te bewaren.
•
Gebruik geen papier dat te dik of te dun is voor de printer.
•
Zorg ervoor dat de lades correct geplaatst zijn en niet te vol zitten. Zie Plaats
papier voor meer informatie.
•
Zorg dat het papier plat in de invoerlade ligt en dat de randen niet omgevouwen
of gescheurd zijn.
•
Plaats niet teveel papier in de documentinvoerlade. Zie Papierspecificaties voor
informatie over het maximale aantal vellen dat de automatische documentinvoer
kan bevatten.
•
Plaats verschillende papiersoorten en papierformaten niet gelijktijdig in de
invoerlade. De gehele stapel papier in de invoerlade dient te bestaan uit dezelfde
papiersoort en uit papier van hetzelfde formaat.
•
Verschuif de papierbreedtegeleider in de invoerlade totdat deze vlak tegen het
papier aanligt. Zorg dat de papierbreedtegeleider het papier in de papierlade niet
buigt.
•
Schuif het papier niet te ver naar voren in de invoerlade.
•
Gebruik papiersoorten die worden aanbevolen voor de printer. Zie
Papierspecificaties voor meer informatie.
94
Een probleem oplossen
Controleer of de printer is uitgeschakeld en verwijder de stekker uit het
stopcontact.
Licht de printer op van lade 2.
Haal het vastgelopen materiaal onder uit de printer of uit Lade 2.
Zet de printer weer boven op Lade 2.