Hoofdstuk 1
2.
Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden in het midden van de lade.
Controleer of de stapel papier overeenkomt met de lijn op de breedtegeleider, en
niet hoger komt dan de lijnmarkering in de lade.
Opmerking In lade 2 kan uitsluitend normaal papier worden geladen.
3.
Stel de papiergeleiders in de lade af op het formaat dat u in de lade hebt
geplaatst.
4.
Plaats de lade voorzichtig terug.
5.
Trek het verlengstuk op de uitvoerlade uit.
Laden configureren
Opmerking Lade 2 is een facultatief accessoire. Zie Afdrukbenodigdheden online
bestellen voor bestelinformatie.
Om de lades te configureren, moet lade 2 geïnstalleerd en ingeschakeld zijn.
Het afdrukmateriaal wordt standaard uit Papierlade 1 ingevoerd. Als Papierlade 1 leeg
is, wordt het afdrukmateriaal uit Papierlade 2 gehaald (indien geïnstalleerd en voorzien
van afdrukmateriaal). Met de volgende functies kunt u deze standaardwerking wijzigen:
•
Ladevergrendeling: Hiermee kunt u voorkomen dat speciaal afdrukmateriaal,
zoals afdrukmateriaal met een briefhoofd en voorgedrukt papier, per ongeluk
wordt gebruikt. Als het afdrukmateriaal tijdens het afdrukken opraakt, wordt geen
afdrukmateriaal uit een vergrendelde papierlade gebruikt om de afdruktaak te
voltooien.
•
Standaardlade: Met deze functie kunt u bepalen welke lade als eerste wordt
gebruikt.
24
Aan de slag