Volg de onderstaande stappen als er defecten blijken uit het diagnoserapport
voor de Afdrukkwaliteit:
1.
Als op het Diagnoserapport afdrukkwaliteit vervaagde, gedeeltelijke,
streperige of ontbrekende gekleurde balken of patronen staan, controleert u
of de printcartridges leeg zijn en vervangt u de cartridge die overeenkomt
met de defecte gekleurde balk of het defecte kleurenpatroon. Als geen van
de printcartridges leeg is, verwijdert u alle printcartridges en plaatst ze
allemaal terug om er zeker van te zijn dat ze correct zijn geplaatst. Vervang
de lege inktcartridge pas als u beschikt over een nieuwe inktcartridge die u
kunt installeren. Zie Inktcartridges vervangen voor informatie over het
plaatsen van nieuwe inktcartridges.
2.
Regelinvoer kalibreren: Zie Regelinvoer kalibreren: voor meer informatie.
3.
Lijn de printkop uit. Zie Printkop uitlijnen voor meer informatie.
4.
Reinig de printkop. Zie Printkop reinigen voor meer informatie.
5.
Als geen van de vorige stappen heeft geholpen, neemt u contact op met
ondersteuning van HP om de printkop te vervangen. Zie HP-ondersteuning
voor meer informatie.
Oorzaak: Problemen met de afdrukkwaliteit kunnen vele oorzaken hebben:
software-instellingen, een afbeelding van slechte kwaliteit of het printsysteem
zelf. Als u niet tevreden bent met de kwaliteit van uw afdrukken, kunt u een
Diagnosepagina van de afdrukkwaliteit afdrukken om vast te stellen of het
printsysteem goed werkt.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
67