Hoofdstuk 5
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 2: De inktniveaus controleren
Oplossing: Het inktniveau van de printcartridges controleren.
Opmerking Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau
bieden uitsluitend schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u een
waarschuwing voor een laag inktniveau krijgt, overweeg dan om een
vervangende cartridge klaar te houden om eventuele afdrukvertragingen te
vermijden. U hoeft de inktcartridges niet te vervangen tot het moment waarop
u dit wordt gevraagd.
Opmerking De printer werkt nog als een of meer inktcartridges leeg zijn. Bij
het afdrukken met lege cartridges werkt de printer echter langzamer, wat de
kwaliteit van de afgedrukte documenten negatief beïnvloedt. Als de zwarte
cartridge leeg is, zijn zwarten niet zo donker. Als een kleurencartridge leeg is,
krijgt u grijstinten. Vervang indien mogelijk de lege inktcartridge. Wacht tot u
een nieuwe inktcartridge hebt voordat u de oude inktcartridge verwijdert. Zie
Inktcartridges vervangen voor informatie over het plaatsen van nieuwe
inktcartridges.
Let op Hoewel de inktcartridges niet worden beschadigd wanneer ze buiten
de printer worden bewaard, is het voor de printkop nodig dat alle cartridges
altijd zijn geïnstalleerd nadat de printer is geïnstalleerd en in gebruik is
genomen. Een of meerdere cartridgesleuven gedurende een lange tijd leeg
laten kan leiden tot problemen met de afdrukkwaliteit en kan de printkop
mogelijk beschadigen. Als u onlangs een cartridge gedurende een lange tijd
uit de printer hebt gelaten, of als onlangs het papier vastzat en u een slechte
afdrukkwaliteit hebt opgemerkt, reinig dan de printkop. Zie Printkop reinigen
voor meer informatie.
Meer informatie vindt u in:
De geschatte inktniveaus bekijken
Oorzaak: Mogelijk zit er onvoldoende inkt in de printcartridges.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 3: Controleer het papier dat in de invoerlade zit
Oplossing: Zorg ervoor dat het papier correct is geladen en dat het niet
gekreukt of te dik is.
•
•
64
Een probleem oplossen
Plaats papier met de afdrukzijde naar beneden. Als u bijvoorbeeld glanzend
fotopapier plaatst, plaatst u het papier met de glanzende zijde naar
beneden.
Zorg ervoor dat het papier vlak in de invoerlade ligt en niet gekreukt is. Als
het papier tijdens het afdrukken te dicht bij de printkop komt, kunnen er
vegen ontstaan. Dit is mogelijk bij papier met reliëf, gekreukt papier of erg
dik papier (zoals een enveloppe voor mailingen).