Hoofdstuk 1
De printer uitschakelen
Schakel de printer uit door op de
tot het lampje uitgaat voor u de stekker loskoppelt of een wandschakelaar omzet.
Let op Als u de printer verkeerd uitschakelt, wordt de wagen met de
printcartridges mogelijk niet op de juiste positie teruggezet. Dit kan problemen met
de printcartridges en de afdrukkwaliteit veroorzaken.
Let op HP raadt aan om ontbrekende cartridges zo snel mogelijk te vervangen om
problemen met de afdrukkwaliteit, mogelijk extra inktverbruik of schade aan het
inktsysteem te voorkomen. Schakel de printer nooit uit wanneer er inktcartridges
ontbreken.
Herstellen van standaardinstellingen
Voer de volgende stappen uit om de standaardinstellingen van de printer te herstellen:
1.
Raak eerst de
2.
Raak Hulpprogramma's aan.
3.
Raak Fabrieksinstellingen herstellen aan.
28
Aan de slag
(Aan/uit-knop) op het apparaat te drukken. Wacht
(rechterpijl) aan en daarna Configuratie.