Druk terwijl de auto uitstaat op
op de plafondconsole voorin. Het
controlelampje gaat tijdelijk branden
om aan te geven dat de sensoren de
rest van de activeringscyclus van het
alarmsysteem uitgeschakeld zijn.
Startonderbreker
Zie Verklaring van Conformiteit 0 350.
Werking startonderbreker
Deze auto is uitgerust met een passief
inbraakwerend systeem.
Het systeem hoeft niet handmatig te
worden geactiveerd of gedeactiveerd.
De startonderbreking wordt automa-
tisch ingeschakeld als de motor wordt
afgezet.
Het startonderbrekingssysteem wordt
uitgeschakeld als de startknop in de
stand ACC/ACCESSORY of ON/RUN/
START wordt gezet en er een geldige
zender in de auto aanwezig is.
Het alarmlampje op de instrumenten-
groep gaat branden als er een
probleem is met het in- of uitscha-
kelen van het diefstalalarmsysteem.
Het systeem beschikt over een of meer
RKE-zenders die bij een startbeveili-
gingseenheid in de auto horen. De
auto kan alleen starten met de juiste
bijbehorende RKE-zenders. Mocht de
zender ooit beschadigd raken, dan
kunt u uw voertuig wellicht niet
starten.
SLEUTELS, PORTIEREN EN RUITEN
Bij het starten van de auto kan het
alarmlampje kort oplichten wanneer
het contact wordt ingeschakeld.
Als de motor niet start en het alarm-
lampje blijft branden, is er een
probleem met het systeem. Zet het
contact uit en probeer het opnieuw.
Als de auto niet in een andere
contactstand (ACC/ACCESSORY, ON/
RUN/START, OFF) kan worden gezet
en de RKE-zenders onbeschadigd lijkt,
probeer dan een andere zender. Of u
kunt proberen de zender in de zender-
houder op de middenconsole te
plaatsen. Zie Sleutel en slot,
berichten 0 153.
Als de contactstanden niet met de
andere zender kunnen worden veran-
derd, dan moet uw auto naar de
garage. Als de contactstanden wel
kunnen worden veranderd, kan de
eerste zender defect zijn. Raadpleeg
uw dealer.
Het startbeveiligingssysteem kan
nieuwe of vervangende RKE-zenders
inlezen. Voor de auto kunnen
maximaal acht zenders worden gepro-
grammeerd. Zie Zenders voor de auto
47