214
RIJDEN EN BEDIENEN
Auto verlaten met draaiende
motor
Waarschuwing
Het kan gevaarlijk zijn om een auto
met draaiende motor te verlaten.
Het kan oververhit raken en in
brand vliegen.
Het is gevaarlijk om de auto te
verlaten als de schakelhendel niet
volledig in de stand P (Park) staat
en de handrem niet stevig is aange-
trokken. De auto kan dan wegrollen.
Verlaat daarom de auto niet als de
motor draait. Als de motor nog
draait, kan de auto plotseling gaan
rijden. Voor u en anderen bestaat
dan gevaar voor persoonlijk letsel.
Om ervoor te zorgen dat de auto,
ook op een tamelijk vlakke onder-
grond, niet kan gaan rijden, moet u
de handrem aantrekken en de
schakelhendel naar stand P (Park)
bewegen. Zie Schakelen naar
parkeerstand 0 213.
Als u de auto moet verlaten terwijl de
motor nog draait, moet de versnel-
lingsbak in P (Parkeren) staan en de
parkeerrem ingeschakeld zijn. Nadat u
in stand P (Parkeren) hebt geschakeld,
probeert u de keuzehendel uit deze
stand te bewegen zonder eerst de
knop op de keuzehendel in te drukken.
Als dit mogelijk is, is de schakelhendel
niet volledig vergrendeld in stand P
(Parkeren).
Koppelvergrendeling
Koppelvergrendeling is wanneer het
gewicht van de auto te veel kracht
uitoefent op de parkeerpal in de
versnellingsbak. Dit gebeurt wanneer
op een heuvel wordt geparkeerd en de
versnellingsbak niet correct in de
stand P (Parkeren) wordt geschakeld
en het vervolgens moeilijk is om uit
de stand P (Parkeren) te schakelen.
Om koppelvergrendeling te
voorkomen, trekt u de parkeerrem aan
en schakelt u vervolgens in de stand P
(Parkeren). Voor de juiste handelwijze
raadpleegt u "Schakelen naar stand
Park" dat hiervoor staat beschreven.
Wanneer koppelvergrendeling
optreedt, moet de auto door een
andere auto de heuvel worden
opgetrokken om de druk op de
parkeerpal te verlagen, zodat u uit de
stand P (Parkeren) kunt schakelen.
Schakelen uit parkeer-
stand
Dit voertuig is uitgerust met een
elektronisch ontgrendelsysteem van de
schakelblokkering. De schakelontgren-
deling is ontworpen om te voorkomen
dat de schakelhefboom uit stand P
(Parkeren) beweegt, tenzij het contact
in de stand ON/RUN (aan/run) staat
en het rempedaal is ingetrapt.
De ontgrendeling van de schakelblok-
kering functioneert altijd, tenzij de
accu niet geladen is of een lage
spanning heeft (minder dan 9 volt).
Als de voertuigaccu niet geladen is of
een lage spanning heeft, moet u
proberen om de accu te laden of moet
u startkabels gebruiken. Zie Starten
met hulpaccu 0 319 voor meer infor-
matie.