Inhoudsopgave
Advertenties
190
BEDIENINGSORGANEN VOOR KLIMAATREGELING
SYNC : Raak SYNC op het aanraak-
scherm aan om de temperatuur van
de klimaatregeling achterin te
synchroniseren met de temperatuur
die voor de bestuurder is ingesteld. De
SYNC-knop brandt dan.
Vergrendeling knoppen achterin :
Raak hier aan om de bediening van de
klimaatregeling achterin te blokkeren
voor de achterpassagiers. Eenmaal
geblokkeerd, is de klimaatregeling
achterin alleen te regelen door de
voorpassagiers.
Automatische bediening
AUTO : Druk op de knop voor in- of
uitschakelen. De luchttoevoer wordt
automatisch geregeld. Het lampje
AUTO verschijnt op het display. Als de
luchttoevoermodus handbediend
wordt aangepast, wordt de volledig
automatische regeling uitgeschakeld.
Handmatige bediening
9
: Druk de ventilatorknop achter
omhoog of omlaag of houd deze zo
vast voor meer of minder luchtstroom
van de klimaatregeling achter. De
luchtstroom van de klimaatregeling
achter kan ook worden aangepast door
de ventilatorknoppen op het aanraak-
scherm klimaatregeling voor aan te
raken.
Temperatuurregeling : Druk de
temperatuurknoppen achter omhoog
of omlaag of houd deze zo vast om de
temperaturen achterin te wijzigen. U
kunt de temperaturen achterin ook
aanpassen door op het aanraakscherm
klimaatregeling voorin + voor warmere
of - voor koelere lucht aan te raken.
Luchtverdeelregeling : Druk de knop
omhoog of omlaag of houd deze zo
vast om de gewenste luchttoevoer-
modus te selecteren. Raak onderaan
het aanraakscherm het pijltje naar
rechts of naar links aan om de
richting van de luchtstroom achterin
te wijzigen.
Automatisch klimaatregel-
systeem (Dubbele zone)
De knoppen en het aanraakscherm
voor de klimaatregeling worden
gebruikt om de verwarming, koeling
en ventilatie aan te passen.
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
