Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Cadillac CT6 Gebruikershandleiding pagina 194

Inhoudsopgave

Advertenties

Wanneer de instellingen voor de
passagiers voor- of achterin worden
aangepast, gaat het lampje SYNC uit.
Handmatige bediening
9
: Druk op de knoppen voor de
ventilatorregeling omhoog of omlaag
of raak de ventilatorknop op het
aanraakscherm aan om de ventilator
sneller of langzamer te laten draaien.
Houd de knoppen omhoog of omlaag
of raak de knop op het aanraakscherm
aan om de snelheid versneld aan te
passen. De instelling voor de ventila-
torsnelheid wordt weergegeven. Bij het
indrukken van een van de knoppen
annuleert u de automatische ventila-
torregeling, waarna u de ventilator
handmatig kunt regelen. Druk op
AUTO om terug te keren naar automa-
tische bediening.
Bedieningsorganen luchttoevoer-
stand bestuurder en passagier :
Raak, terwijl de klimaatregelingsinfor-
matie is weergegeven, de gewenste
luchtverdeling op het aanraakscherm
aan om de richting van de lucht-
stroom te wijzigen. De knop voor de
geselecteerde luchtverdelingsmodus
brandt. Als u een van de knoppen voor
BEDIENINGSORGANEN VOOR KLIMAATREGELING
de luchtverdeling aanraakt, wordt de
luchtverdelingsregeling automatisch
geannuleerd en kan de richting van de
luchtstroom handmatig worden
ingesteld. Druk op AUTO om terug te
keren naar automatische bediening.
Om de huidige stand te veranderen,
kiest u een van de volgende mogelijk-
heden:
: De lucht wordt naar de luchtroos-
ters in het dashboard geleid.
: De lucht wordt tussen de lucht-
roosters in het dashboard en de vloer
verdeeld.
: De lucht wordt naar de lucht-
roosters in de vloer geleid.
-
: Hiermee worden de ruiten
condens- of vochtvrij gemaakt. De
lucht wordt naar de luchtroosters van
de voorruit en de vloer geleid.
0
: De voorruit wordt sneller
condens- of ijsvrij gemaakt. De lucht
wordt naar de voorruit geleid. Druk op
0
voor in- of uitschakelen. Bij het
wijzigen van de luchtverdelingsstand
wordt ook de ontwasemingsfunctie
(ontdooifunctie) uitgeschakeld.
Airco : Raak A/C op het aanraak-
scherm aan om de automatische
airconditioning in of uit te schakelen.
Wanneer de ventilator is uitgeschakeld
of de buitentemperatuur onder het
vriespunt daalt, zal de airco niet
functioneren.
Druk op AUTO om terug te gaan naar
de automatische regeling. De airco zal
dan, indien nodig, inschakelen.
Automatische luchtrecirculatie :
Wanneer het controlelampje AUTO
brandt, wordt de lucht, indien noodza-
kelijk, automatisch gerecirculeerd om
het voertuiginterieur snel te kunnen
koelen.
Het klimaatregelsysteem kan een
sensor hebben om luchtvervuiling te
detecteren. Bij gebruik van de automa-
tische luchtrecirculatie kan de lucht-
kwaliteitregeling worden ingeschakeld.
Voor het aanpassen van de gevoelig-
heid van de luchtkwaliteitssensor, zie
"Klimaat- en luchtkwaliteit" onder
Personalisering voertuig 0 161.
: Druk erop om te wisselen
tussen recirculatie van de lucht in de
auto of de aanvoer van buitenlucht.
Het controlelampje in de knop gaat
193

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave