260
RIJDEN EN BEDIENEN
Voorzichtig
(Vervolg)
deren en kunststof en
rubberen onderdelen bescha-
digd raken.
Brandstoffen met metaalhou-
dende additieven, zoals
methylcyclopentadienyl-man-
gaan-tricarbonyl (MMT), die
schade aan het emissieregel-
systeem en de bougies
kunnen toebrengen.
Brandstoffen met een
opgegeven octaangetal dat
lager is dan dat van de aanbe-
volen brandstof. Als u derge-
lijke brandstoffen gebruikt,
zijn de verbruikscijfers en
prestaties minder goed en kan
de levensduur van de kataly-
sator korter zijn.
Brandstofadditieven
Benzine moet reinigingsadditieven
bevatten die voorkomen dat er
bezinksel wordt gevormd in de motor
en het brandstofsysteem. Met schone
brandstofverstuivers en inlaatkleppen
werkt het emissieregelsysteem goed.
Sommige benzine bevat onvoldoende
additieven om de brandstofverstuivers
en inlaatkleppen schoon te houden.
Raadpleeg uw dealer voor een door
GM goedgekeurde behandeling met
additieven om dit reinigend vermogen
te compenseren. Voeg dit additief bij
elke olieverversingsbeurt of om de
15.000 km (9000 mijl) toe aan de
brandstoftank, wat zich als eerste
voordoet.
Tank vullen
Waarschuwing
Brandstofdampen en brandstoffen
zijn sterk ontvlambaar en kunnen
bij brand zwaar of dodelijk letsel
veroorzaken.
Om letsels van uzelf en
anderen te vermijden, moet u
alle instructies in het tanksta-
tion lezen en volgen.
Waarschuwing
(Vervolg)
Zet de motor af wanneer u
tankt.
Houd vonken, vlammen en
rookgerei uit de buurt van
brandstof.
Verlaat de tankzuil niet
tijdens het tanken.
Gebruik geen mobiele
telefoon tijdens het tanken.
Stap niet in uw auto wanneer
u brandstof tankt.
Houd kinderen uit de buurt
van de tankzuil en laat
kinderen nooit tanken.
Wanneer u het tankpistool er
te snel in steekt, kan er
brandstof uit spuiten. Dit
sproeien kan gebeuren
wanneer de tank bijna vol is
en gebeurt vaker bij warm
weer. Steek het tankpistool er
langzaam in, wacht tot een
eventueel sissend geluid weg
is en begin dan met tanken.