J
z
Druk op
of
om de zitting en de
rugleuning van de bestuurders- of
passagiersstoel te verwarmen.
{
Druk op
of
om de verwarming
van de bestuurders- en de passagiers-
stoel in te schakelen. Zie Voorstoelen
met stoelverwarming en -ventilatie 0 66.
Werking van klimaatregeling bij
starten op afstand : Indien voorzien
van de functie Motor op afstand
starten, wordt de klimaatregeling
mogelijk ingeschakeld wanneer u de
motor op afstand start. Het systeem
gebruikt de voorgaande instellingen
van de bestuurder om het voertuigin-
terieur te verwarmen of te koelen. De
achterruitverwarming kan bij een start
op afstand inschakelen als het buiten
koud is. Het controlelampje voor de
achterruitverwarming brandt niet bij
een start op afstand. Als de auto is
uitgerust met stoelverwarming of
-ventilatie, wordt deze tijdens het
starten op afstand mogelijk ingescha-
keld. Zie Voertuig starten op afstand
0 34 en Voorstoelen met stoelverwar-
ming en -ventilatie 0 66.
BEDIENINGSORGANEN VOOR KLIMAATREGELING
Sensor
De zoninstraling wordt gemeten door
de zonnesensor die bovenop het
instrumentenpaneel bij de voorruit zit.
Voor een optimaal comfort gebruikt
de klimaatregeling de sensorinfor-
matie om de temperatuur, aanjager-
snelheid, recirculatie en luchtverdeling
aan te passen.
Als deze sensor is afgedekt, kan het
automatische klimaatregelsysteem
niet goed werken.
Luchtroosters
Ventilatieopeningen
Er zitten verstelbare luchtroosters in
het midden en aan de zijkanten van
het instrumentenpaneel, aan de
achterkant van het opbergvak midden-
console en in de hemelbekleding
boven de achterbank, mits aanwezig.
Verschuif de schuifknoppen om de
richting van de luchtstroom te
wijzigen of om deze af te sluiten.
195