Verboden werkzaamheden bij de werking van de machine:
•
De bestuurder mag niet de machine inwerkingstellen zon-
der persoonlijke beschermingsmiddelen.
•
Het is verboden om de machine in werking te stellen als er
defecten geconstateerd zijn, als de machine niet volledig
bedrijfsklaar is en als er niet voldaan is aan alle veiligheids-
voorwaarden voor het machinebedrijf.
•
Met de machine te werken als dit de veiligheid van perso-
nen, de technische toestand en eigendom in gevaar kan
brengen.
•
Met de machine te werken als er veiligheidsvoorzieningen
gedemonteerd zijn of beschadigd, bijv. een machine nood-
rem.
•
De machine gebruiken indien een van de bedrijfsvullingen
een te laag niveau vertonen.
•
De machine te gebruiken, waarvan olie, brandstof, koel-
vloeistof en andere vullingen lekt.
•
Met de machine te werken op een helling met een grotere
inclinatie en hogere zijdelingse statische stabiliteit dan ver-
meld in de meegeleverde machine bedieningshandleiding.
•
De machine gebruiken in een zone met explosiegevaar.
•
De motor op een andere manier in te schakelen dan vermeld
is in de meegeleverde machine bedieningshandleiding.
•
De noodremfunctie te gebruiken voor het uitschakelen van
de motor tijdens het machinebedrijf, wanneer er geen ge-
vaar is voor mensen of de machine zelf.
•
Op de bestuurdersplaats gereedschappen en andere voor-
werpen vervoeren en bewaren.
•
Op de plaatsen binnen de machine, die niet bestemd zijn als
opslagplaatsen, voorwerpen vervoeren en bewaren.
•
Op de machine doeken, gedrenkt in ontvlambare stoffen
en ontvlambare vloeistoffen, op de machine vervoeren en
bewaren.
•
In plaats van anti-adhesieve oplossing diesel gebruiken om
te zorgen voor een antikleefoppervlak van de vultrechter-
ruimte.
F80W
BEDRIJFSHANDLEIDING
Verboden werkzaamheden tijdens reparaties en onder-
houd van de machine:
•
Onderhoud, reiniging en reparatie zonder gebruik van per-
soonlijke beschermingsmiddelen uitvoeren.
•
Onderhoud, reiniging en reparaties uitvoeren, als de machi-
ne niet beveiligd is tegen spontane beweging en toevallige
inschakeling en wanneer contact tussen werknemer en be-
wegende machinedelen niet is uitgesloten.
•
Het niet naleven van de voorgeschreven machine onder-
houdsintervallen.
•
Het niet naleven of nalaten van de instructies tijdens repara-
ties en onderhoud van de machine, vermeld in de meegele-
verde machine bedieningshandleiding.
•
De motor op een andere manier repareren of onderhouden
dan volgens de voorgeschreven stappen in de meegele-
verde machine bedieningshandleiding. Speciale reparaties
kunnen alleen door een geautoriseerde service uitgevoerd
worden.
•
Veiligheids-, beschermings- en beveiligingssystemen uit-
schakelen en hun parameters wijzigen.
•
Onzuiverheden met hogedrukreiniger verwijderen.
•
Onzuiverheden tijdens het machinebedrijf verwijderen.
•
Bewegende machinedelen aanraken met het lichaam of
voorwerpen en met de hand vastgehouden gereedschap.
•
Roken en met open vuur manipuleren tijdens de controle
en het tanken van brandstof, vervangen of bijvullen van be-
drijfsvloeistoffen, smeren van de machine en bij de controle
van de accu en het bijvullen ervan.
•
Op enigerlei wijze ingrijpen in de elektrische en elektroni-
sche delen en elektrische kabelbundels, waarmee de machi-
ne uitgerust is. Speciale reparaties mogen slechts door de
geautoriseerde service uitgevoerd worden.
•
Losse connectoren voor de aansluiting van andere appara-
ten gebruiken.
•
Aanpassingen van de machine zonder goedkeuring van de
fabrikant Dynapac uitvoeren.
•
Onderhoud en reparaties van de machine met het gebruik
van niet originele onderdelen uitvoeren.
51