2.6.5
Instelling van het wegprofiel
Door het wegprofiel in te stellen wordt de dwarse helling van de
aangebrachte laag gedefinieerd met het doel om water van de
weg in de dwarsrichting af te voeren.
Het wegprofiel wordt gemeten in percenten "%" en er wordt een
onderscheid gemaakt tussen positief "α" en negatief "ß" wegpro-
fiel.
•
Bij het positieve wegprofiel ligt het midden van de laag ho-
ger dan de randen van de laag. De rijweg voert het water
aan beide kanten van de weg af.
•
Bij het negatieve (centrische) wegprofiel ligt het midden
van de laag dieper dan de randen van de laag. De weg voert
het water naar het midden af.
De grenswaarden van het wegprofiel zijn verschillend voor po-
sitief en negatief bereik.
•
In het positieve bereik kan een max. waarde van 3 % inge-
steld worden.
•
In het negatieve bereik kan een max. waarde van -2 % inge-
steld worden.
Instelling van het wegprofiel:
•
Voer de instelling van het wegprofiel uit door instelling van
de schroef (1) op de machine afwerkbalk.
•
Zorg ervoor dat de machine op een effen en stevige onder-
grond staat.
•
Om het wegprofiel te vergroten, maak de schroef (1) los.
•
Om het wegprofiel te verminderen, draai de schroef (1) vast.
•
Controleer de wegprofiel instelling op de schaal (2).
Tabel met waarden voor het instellen van de positieve weg-
helling:
% (+)
+1
+2
+3
Tabel met waarden voor het instellen van de negatieve weg-
helling:
% (–)
-1
-2
F80W
α (°)
V (mm (in))
0,57
6,5 (0,26)
1,15
13 (0,51)
1,72
19,5 (0,77)
ß (°)
V (mm (in))
0,57
6,5 (0,26)
1,15
13 (0,51)
BEDRIJFSHANDLEIDING
H
β
2
α
H
451094
1
451350
101