6. Transport
6.1 Veiligheidsinstructies
OPMERKING
Bij transport bovendien rekening houden
met het hoofdstuk 'Veiligheidsinstructies'!
Vóór transport controleren:
de positie van de afsluitkraan op straatver-
¾
keer,
de juiste aansluiting van de voedingskabels,
¾
de verlichting op schade, werking en netheid,
¾
de reminrichting en hydraulica op opvallende
¾
gebreken,
of de vastzetrem volledig los is,
¾
de werking van de reminrichting,
¾
de hele machine op netheid.
¾
WAARSCHUWING
Gevaren door knellen, snijden, afsnijden,
meesleuren, intrekken, botsen en grijpen door
onbedoelde bewegingen van de machine.
Bij een opklapbare machine controleren of de
¾
transportvergrendelingen correct vergrendeld
zijn.
De machine beveiligen tegen onbedoelde
¾
bewegingen vóór het transport plaatsvindt.
WAARSCHUWING
Gevaren door knellen, snijden, meesleuren,
intrekken en botsen door ontbrekende sta-
biliteit en kantelen.
Het persoonlijke rijgedrag zo aanpassen dat u
¾
de trekker met of zonder gedragen veldspuit
op elk moment onder controle heeft.
Houd hierbij rekening met persoonlijke vaar-
digheden, de omstandigheden op de rijbaan,
in het verkeer, het zicht en het weer, met de
rij-eigenschappen van de trekker en de invloed
door de aangekoppelde machine.
94
WAARSCHUWING
Gevaar door breuken bij de werking, door
onvoldoende stabiliteit en onvoldoende ver-
mogen om de trekker te sturen en te remmen
bij niet reglementair gebruik!
Deze gevaren kunnen ernstige ongevallen,
¾
met zelfs de dood tot gevolg, veroorzaken.
Houd rekening met het maximale laadvermo-
¾
gen van de aangekoppelde machine en de
toegelaten asbelasting en belasting op de
opleggerkoppeling van de trekker.
Rekening houden met het toegelaten totale
¾
gewicht van de machine en de toegelaten
asbelasting en belasting op de opleggerkop-
peling.
Eventueel met slechts een gedeeltelijk gevul-
¾
de tank rijden.
WAARSCHUWING
Bij ongeoorloofd meerijden bestaat het ge-
vaar om van de machine te vallen!
Het meerijden van personen op de machine
en/of het klimmen op werkende machines is
verboden.
Voor het starten personen uit de gevarenzone
sturen!
OPGELET
Gevaar voor ongevallen bij transport met actieve
automatische ashalsbesturing of vastgezette
trekker-regeleenheid.
De automatische ashalsbesturing moet bij het
¾
transport altijd gedeactiveerd zijn.
De trekker-regeleenheid op de trekker bij
¾
transport altijd in neutrale positie zetten.
De transportvergrendeling van de ingeklapte
¾
spuitboom in de transportpositie controleren
zodat deze niet onbedoeld uitklapt.
Controleren of de mixtank in transportpositie
¾
gedraaid is.
De transportvergrendeling van de opgetilde
¾
ladder controleren zodat deze niet onbedoeld
openklapt.