8.6 Resterende
hoeveelheden
Er zijn twee soorten resterende hoeveelheden:
Overtollige resterende hoeveelheid bij het
¾
beëindigen van de spuitwerking, bijv. door
fouten in de berekening van de afgiftehoe-
veelheid, bij het vullen of tijdens het spuiten.
Technische resterende hoeveelheid die
¾
na een aanzienlijke vermindering van de
spuitdruk nog in de spuitvloeistoftank, de
zuigarmatuur en spuitleiding achterblijft. De
zuigarmatuur bestaat uit de modules schakel-
knoppen, korte leidingen en pompen.
8.6.1 Technische resterende
hoeveelheid
Houd er rekening mee dat de resterende hoe-
veelheid in de spuitleiding nog onverdund wordt
gespoten. Dit is het geval bij machines van het
type CCS en ECO, wanneer bij ingeschakelde
spuitdoppen op vers water wordt omgeschakeld.
Deze resterende hoeveelheid uit de spuitleiding
altijd op een onbehandeld gedeelte spuiten. De
resterende hoeveelheid in de spuitleiding hangt
af van de breedte van de spuitboom.
Vereist traject in [m] voor het spuiten van de
onverdunde resterende hoeveelheid uit de
spuitleiding voor alle werkbreedtes:
[l/ha]
100
150
200
250
300
400
Voorbeeld
Bij een afgiftehoeveelheid van 200 l/ha bedraagt
het traject voor het spuiten van de onverdunde
resterende hoeveelheid ca. 41 m.
124
[m]
83
55
41
33
28
20
8.6.2 Resterende hoeveelheden
verwijderen
OPMERKING
Bedenk dat de resterende hoeveelheid in de
spuitleiding nog onverdund wordt gespoten.
De resterende hoeveelheid uit de spuitleiding
¾
altijd op een onbehandeld gedeelte spuiten.
Het vereiste traject om deze resterende hoe-
¾
veelheid te spuiten, vindt u in het hoofdstuk
'Technische resterende hoeveelheid'. De res-
terende hoeveelheid in de spuitleiding hangt af
van de werkbreedte van de spuitboom.
Om de spuitvloeistoftank leeg te spuiten, het
¾
roerwerk uitschakelen als de resterende hoe-
veelheid in de spuitvloeistoftank nog slechts
100 liter is.
Met een ingeschakeld roerwerk wordt de
technische resterende hoeveelheid hoger in
vergelijking met de vermelde waarden.
Bij machines van het type CCS Pro wordt het
roerwerk bij een vloeistoftankinhoud van min-
der dan 150 liter automatisch gedeactiveerd.
De maatregelen ter bescherming van de
¾
gebruiker gelden bij het leegmaken van
resterende hoeveelheden; rekening houden
met de voorschriften van de fabrikant van
het gewasbeschermingsmiddel en gepaste
beschermende kledij dragen.
De opgevangen resterende hoeveelheid van
¾
de spuitvloeistof volgens de geldende, wet-
telijke voorschriften verwijderen.
De resterende hoeveelheid van de spuitvloei-
¾
stof in gepaste opvangbakken verzamelen.
De resterende hoeveelheid van de spuitvloei-
¾
stof laten drogen.
De resterende hoeveelheid van de spuit-
¾
vloeistof op de voorziene plaats als afval
verwijderen.