11.5 As en rem
OPMERKING
Wij adviseren om een afstemming van de
trekker en machine te laten uitvoeren voor een
optimaal remgedrag en een minimale slijtage
van de remvoeringen tussen de trekker en de
veldspuit.
De afstemming van de trekker en machine na
¾
een gepaste inlooptijd van de reminrichting
door een werkplaats laten uitvoeren.
De afstemming van de trekker en machine
¾
laten uitvoeren voor deze ervaringswaarden
worden bereikt, als u een overmatige slijtage
van de remvoering vaststelt.
Om remproblemen te vermijden, alle voer-
¾
tuigen volgens EG-richtlijn 71/320/EEG
instellen!
WAARSCHUWING
Reparaties en instellingen van de bedrijfs-
¾
reminrichting mogen enkel door opgeleid
personeel worden uitgevoerd.
Wees bijzonder voorzichtig bij las-, brand- en
¾
boorwerkzaamheden in de buurt van remkabels.
Na alle instellingen en onderhoud aan de
¾
reminrichting moet altijd een remtest worden
uitgevoerd.
OPMERKING
De remmen continu op slijtage en werking
controleren!
154
11.5.1 Algemene visuele controle
WAARSCHUWING
Voer een algemene visuele controle van
de reminrichting uit!
Daarbij met de volgende criteria rekening
houden:
Buizen, leidingen en koppelingskoppen mogen
¾
uitwendig niet beschadigd of verroest zijn.
Scharnieren, bijv. aan de bovenkant van de
¾
vork, moeten deskundig geborgd zijn, soepel
bewegen en niet verbogen zijn.
Touwen en trekkabels
moeten zonder hindernissen lopen,
¾
mogen geen opvallende scheuren hebben,
¾
mogen niet geknoopt zijn.
¾
Zuigerslag aan de remcilinders controleren,
¾
eventueel instellen.
De luchtketel mag
niet beschadigd zijn,
¾
aan de buitenkant geen roestschade hebben.
¾
Remtrommel op vuil controleren (in
werkplaats)
Remtrommel demonteren.
¾
Eventueel aanwezig vuil en plantenresten
¾
verwijderen.
De toestand van de remtrommel en de dikte
¾
van de remvoering controleren.
Als de slijtagegrens bijna is bereikt, moet de
¾
trommel opgemeten worden. Als de max.
slijtagegrens is bereikt, moet de remtrommel
meteen vervangen worden.
De remtrommel weer monteren.
¾
OPGELET
Gevaar voor ongevallen door binnengedron-
gen vuil op de remvoeringen! Het vuil kan zich
daar afzetten en het remvermogen aanzienlijk
beperken.
Als zich in de remtrommel vuil bevindt, moeten
de remvoeringen door een werkplaats worden
getest. Daartoe moeten het wiel en de remtrom-
mel gedemonteerd worden.