8.3 Vullen met water
OPMERKING
Bij het vullen rekening houden met het toegela-
ten laadvermogen van de veldspuit!
Bij het vullen van de veldspuit altijd de verschil-
lende soortelijke massa [kg/l] van elke vloeistof
in aanmerking nemen.
Vloeistof
Water
Ureum
Ammonitraat-ureum-
oplossing
NP-oplossing
Voorbeeld Bij 4000 l ammonitraat-ureum-oplos-
sing wordt de spuitvloeistoftank met een
massa van 4000 l x 1,28 kg/l = 5120 kg
gevuld!
WAARSCHUWING
Gevaar voor personen/dieren door on-
opzettelijk contact met de spuitvloeistof
bij het vullen van de spuitvloeistoftank!
Bij het verwerken van gewasbeschermings-
¾
middelen of het aftappen van spuitvloeistof
uit de spuitvloeistoftank persoonlijke bescher-
mende uitrusting dragen.
Bij het dragen van de vereiste beschermende
kledij altijd rekening houden met de informa-
tie van de fabrikant, de productinformatie,
de gebruiksaanwijzing, de veiligheidsfiche
of de gebruiksaanwijzing van het gebruikte
gewasbeschermingsmiddel.
De veldspuit voor het vullen altijd controleren
¾
op schade, bijv. op lekke tanks en leidingen,
en op een juiste positie van alle bedienings-
elementen.
De veldspuit tijdens het vullen altijd onder
¾
toezicht houden.
De spuitvloeistoftank nooit meer dan het no-
¾
minale volume vullen.
Dichtheid [kg/l]
1
1,11
1,28
1,38
Bij het vullen van de spuitvloeistoftank nooit
¾
het toegelaten laadvermogen van de veld-
spuit overschrijden.
Rekening houden met de desbetreffende
¾
soortelijke massa van de te vullen vloeistof.
Bij het vullen altijd de niveauweergave in het
¾
oog houden om te vermijden dat de spuit-
vloeistoftank te veel wordt gevuld.
Bij het vullen van de spuitvloeistoftank op
¾
verharde oppervlakken ervoor zorgen dat er
geen spuitvloeistof in het afvalwatersysteem
kan terechtkomen.
Bij het vullen mag geen schuim uit de spuit-
¾
vloeistoftank komen.
Een trechter met een grote doorsnede, die tot
op de bodem van de spuitvloeistoftank komt,
voorkomt op doeltreffende wijze schuimvorming.
Ook het toevoegen van een antischuimpre-
paraat voorkomt dat schuim uit de spuitvloei-
stoftank komt.
Bij het vullen van de spuitvloeistoftank nooit
¾
de vulslang rechtstreeks met de inhoud van
de spuitvloeistoftank in contact laten komen!
Enkel zo voorkomt u dat spuitvloeistof in
de drinkwaterleiding wordt teruggezogen of
-geduwd.
Bevestig het einde van de vulslang minstens
¾
10 cm boven de vulopening van de spuit-
vloeistoftank.
Zo verhindert u optimaal dat spuitvloeistof
naar de drinkwaterleiding terugstroomt.
Vul de spuitvloeistoftank enkel als de vulzeef
¾
geplaatst is.
OPMERKING
Het vullen aan de akkerrand is alleen toege-
staan onder bepaalde voorwaarden. Afhankelijk
van het gebruikte gewasbeschermingsmiddel is
het vullen in waterwingebieden niet toegestaan.
Vraag in elk geval inlichtingen bij het bevoegde
waterschap!
107