8.8 Storingen
Gevaren door knellen, snijden, afsnijden, meesleuren, intrekken, botsen en grijpen door
onopzettelijk neerlaten van opgetilde, onbeveiligde machineonderdelen,
¾
onopzettelijk starten en wegrollen van de trekker met machine.
¾
De trekker met machine beveiligen tegen onopzettelijk starten en wegrollen, voordat u storingen
aan de machine verhelpt. Wacht tot de machine stilstaat voor u de gevarenzone betreedt.
Storing
Pomp zuigt niet aan.
Pomp heeft geen
vermogen.
Klapperen van de spuit-
kegel
De vereiste, ingevoerde
afgiftehoeveelheid wordt
niet bereikt.
Het toegelaten spuit-
drukbereik van de ge-
plaatste spuitdoppen
wordt niet aangehouden.
Spuitdruk voldoet niet
aan gewenste waarde.
Algemene reiniging stopt
bij de inwendige reini-
ging.
128
WAARSCHUWING
Oorzaak
Verstopping aan zuigzijde
(zuigslang)/armatuur
Pomp zuigt lucht aan.
Geklemde of beschadigde
kogelkranen.
Pomp zuigt lucht aan, te her-
kennen aan luchtbelletjes in de
spuitvloeistoftank.
Onregelmatig debiet van de
pomp.
Hoge rijsnelheid; laag aandrijf-
toerental van pomp
V e r s t o p t e s p u i t d o p p e n /
spuitdop- of zuigfilter/drukfilter
Gewijzigde ingestelde rijsnel-
heid die invloed heeft op de
spuitdruk.
Spuitdruk te laag.
Manuele schakelknop inwen-
dige/uitwendige reiniging staat
op uitwendige reiniging.
Oplossing
Verstopping verhelpen.
De verbinding van de zuigslang op
•
lekken controleren.
Aftapkraan aan de zuigfilter open.
•
Zuigfilterbehuizing ondicht.
•
Kogelkranen vervangen.
De verbindingen van de zuigslang
op lekken controleren.
Ventielen aan zuig- en drukzijde
controleren en evt. vervangen.
Rijsnelheid verminderen en aandrijf-
toerental van de pomp verhogen tot
de foutmelding en het akoestische
alarm verdwijnen.
Spuitdoppen/spuitdopfilter met pers-
lucht reinigen. Daartoe spuitdoppen
losschroeven en met persluchtpistool
(op middelste deel van spuitboom)
uitblazen. Als dit zich vaker voordoet,
zuig-/drukfilter controleren.
De rijsnelheid veranderen zodat het
rijsnelheidsbereik voor de spuitwer-
king weer wordt bereikt.
Filter reinigen.
•
Motortoerental verhogen.
•
Ventiel op inwendige reiniging om-
schakelen.