5. Door het inschakelen van de aftakas wordt de
zuigermembraanpomp geactiveerd en start
het vulproces.
6. Vulpeil van de spuitvloeistoftank en bij be-
reiken van het gewenste vulniveau of bij het
bereiken van het nominale volume de aftakas
uitschakelen.
Het vullen kan op elk moment door uitscha-
kelen van de aftakas worden onderbroken.
7. Vulkraan sluiten.
8. Zuigleiding loskoppelen.
9. Afdekking op de aansluiting plaatsen.
8.3.2 Direct vullen/extern vullen
(optie)
Via de directe vulaansluiting kan vloeistof uit een
externe tank in de spuitvloeistoftank gestuwd
worden.
OPMERKING
Gevaar voor overvulling van de spuitvloei-
stoftank. Geen automatische uitschakeling
als de tank vol is!
Het maximaal toegelaten debiet in aanmer-
¾
king nemen. Dat mag niet meer dan 2 m
min bedragen.
Directe vulaansluiting
Het direct vullen verloopt bij alle machine-
¾
types op dezelfde manier!
1. Vulleiding aansluiten.
2. Vulkraan openen.
3. Spuitvloeistoftank vullen.
Niveauweergave in het oog houden! Geen
¾
automatische uitschakeling als de tank vol is!
4. Vulkraan sluiten.
5. Leiding loskoppelen.
6. Afdekking op de aansluiting plaatsen.
8.3.3 Vullen via de vulinrichting
Gevaar voor overvulling van de spuitvloei-
stoftank. Geen automatische uitschakeling
als de tank vol is!
1. De exacte vulhoeveelheid bepalen; zie
daartoe hoofdstuk 'Vul-/navulhoeveelheden
berekenen'.
2. Het deksel van de vulinrichting van op het
platform openen.
3. De spuitvloeistoftank via de vulopening met
een waterleiding met vrije uitstroom vullen.
/
3
4. Bij het vullen steeds de niveauweergave op
de terminal in het oog houden.
5. Stop met het vullen van de spuitvloeistoftank
ten laatste
als de vulgrens is bereikt,
¾
voor het toegelaten laadvermogen van de
¾
veldspuit door de gevulde hoeveelheid
vloeistof overschreden wordt.
6. Het deksel van de vulinrichting van op het
platform sluiten.
OPMERKING
109