Inhoudsopgave
Advertenties
11.5.7 Luchtketel
OPMERKING
De luchtketel moet dagelijks afgetapt worden!
Aan de aflaatklep (3) trekken tot er geen water
meer via de klep uit de luchtketel komt.
Bij vuil de aflaatklep (3) uit de luchtketel schroe-
ven en luchtketel reinigen.
4
2
1 Luchtreservoir
2 Spanbanden
3 Aflaatklep
4 Testaansluiting voor manometer
158
1
2
3
11.5.8 Testhandleiding voor
bedrijfs-reminrichting met twee
leidingen (in werkplaats)
1. Controle van de dichtheid
Alle aansluitingen, buizen, leidingen en
¾
schroefverbindingen op lekken controleren.
Lekken verhelpen.
¾
Scheuren aan leidingen en buizen repareren.
¾
Poreuze en defecte leidingen vervangen.
¾
De bedrijfsreminrichting met twee lei-
¾
dingen is dicht als binnen 10 minuten
het drukverlies niet meer dan 0,15 bar
bedraagt.
Lekken dichten resp. ondichte ventielen
¾
vervangen.
2. Druk in de luchtketel controleren
Een manometer op de testaansluiting van
¾
de luchtketel aansluiten.
Gewenste waarde 6,0 tot 8,1
3. Druk in de remcilinder controleren
Een manometer op de testaansluiting van
¾
de remcilinder aansluiten.
Gewenste waarde bij niet bediende rem
0,0 bar.
4. Visuele controle remcilinder
De remcilinder op schade controleren.
¾
Beschadigde onderdelen vervangen.
¾
5. Scharnieren op remkleppen, remcilinders en
remstangen
Scharnieren op remkleppen, remcilinders
¾
en remstangen moeten vlot bewegen.
Eventueel smeren of ietwat oliën.
¾
bar.
+ 0,2
Advertenties
Inhoudsopgave
