Vooral bij deze werkzaamheden bestaat
gevaar door contact met niet beveiligde
onderdelen.
Neerlaten van opgetilde, niet geborgde ma-
¾
chines/machineonderdelen.
Zo verhindert u onopzettelijk neerlaten:
zet de motor van de trekker uit,
¾
trek de contactsleutel uit,
¾
trek de vastzetrem van de trekker aan,
¾
beveilig de machine tegen onopzettelijk weg-
¾
rollen:
• op een vlak stuk met de vastzetrem of
wielkeggen,
• op een oneffen of hellend stuk met de vast-
zetrem en wielkeggen!
5.3 Eerste ingebruik-
name van de bedrijfs-
reminrichting
OPMERKING
Voer in lege en geladen toestand van de veld-
spuit een remtest uit en test zo het remgedrag
van de trekker en de aangekoppelde veldspuit.
Wij adviseren trekker en veldspuit door een
garage op elkaar te laten afstemmen voor een
optimaal remgedrag en een minimale slijtage
van de remvoering.
5.4 Wielen monteren
WAARSCHUWING
De banden moeten voldoen aan de technische
gegevens.
De velgen die bij de banden passen, moeten
rondom een gelaste velgplaat hebben.
Afhankelijk van de wieluitlijning moet bij gestuurde
assen de aanslagschroef ingesteld worden (zie
hoofdstuk 'Automatische ashalsbesturing').
5.5 Hydraulisch systeem
op het hydraulische blok
instellen
OPMERKING
Mag enkel in drukloze toestand ingesteld wor-
den!
2
Instelschroef met inkeping
Het hydraulische blok voor de machine bevindt
zich vooraan rechts onder de afdekking. Het blok
voor de spuitboom bevindt zich aan de machine
achter het middelste deel.
Het aanwezige hydraulische systeem van de
trekker bepaalt de instelling van de inbusschroef
op het hydraulische blok. De inkeping op de
schroef toont de instelling.
Trekker met LS-systeem:
¾
Trekker zonder LS-systeem: positie OC (2)
¾
1
positie CC (1)
93