Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Oliepeilreservoirs (Optie: Ot); Controleer De Lekolie-Indicator (Optie: Vl3, Kl3 Met Drywell) - Nord Drivesystems SK 5207 t/m Montagehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

5.2.5.4

Oliepeilreservoirs (optie: OT)

OPGELET
Reductorschade door te laag oliepeil
Een oliepeil onder de "Min"-markering kan een teken zijn van lekkage. Deze toestand kan leiden tot
schade aan een reductor.
Onderzoek en verhelp de oorzaak van een te laag oliepeil.
OPGELET
Reductorschade door te hoog oliepeil
Bij levering met olie en de inbouwpositie M5 is het oliepeilreservoir volledig gevuld door NORD. Een te
hoog oliepeil kan schade aan de reductor tot gevolg hebben.
Zorg voor het juiste oliepeil vóór de inbedrijfstelling.
Controleer vóór de eerste ingebruikname het oliepeil. Een in bedrijf zijnde reductor moet ten minste 20
tot 30 minuten vóór de controle van het oliepeil worden stilgezet.
Het oliepeil moet worden gecontroleerd met de reductor in stilstand, en met schuimvrije olie in de
inbouwpositie volgens het typeplaatje.
Als het oliepeil onder het minimale niveau (onderste kijkvensterlimiet) komt, moet het oliepeil worden
bijgesteld door het smeermiddel bij te vullen.
a. Oliepeiltank en peilstok (standaardconfiguratie) (kenmerk: cilindrische tank): Het oliepeil moet
worden gecontroleerd met behulp van de schroefstop met peilstok (schroefdraad G1¼) in het
expansievat voor de olie. Dit proces vindt plaats zoals in het vorige hoofdstuk beschreven.
b. Oliepeiltank en oliepeilindicatie (standaardconfiguratie) (kenmerk: rechthoekige tank): Het oliepeil
in de reductor kan rechtstreeks in het kijkvenster worden afgelezen. Het correcte oliepeil ligt bij
het midden van de oliepeilindicatie.
Uitgedraaide oliepeilschroeven, peilstaven, ontluchtingen en aftappluggen moeten na de correctie van
het oliepeil weer worden ingedraaid en met het aangegeven aanhaalmoment worden aangedraaid (zie
hoofdstuk 7.4 "Aanhaalmomenten van bouten").
5.2.5.5

Controleer de lekolie-indicator (optie: VL3, KL3 met Drywell)

De lekolie-indicator maakt het mogelijk om een lekkage op te sporen voordat er olie uit de reductor
ontsnapt. De lekolie-indicator moet worden gecontroleerd met de in het onderhoudsschema
aangegeven intervallen.
1. Controleer of er olie zichtbaar is binnen of buiten de lekolie-indicator. Als er geen olie zichtbaar is, is
er geen verdere actie nodig.
2. Als er olie zichtbaar is in de lekolie-indicator, verwijder dan de dop van de lekolie-indicator en vang
de uittredende olie op in een geschikte container.
– Vaak is er slechts sprake van een kortstondige storing van het afdichtingssysteem, bijvoorbeeld
door kleine vuildeeltjes onder de afdichtingsrand, die tijdens het verdere gebruik weer worden
verwijderd. In dit geval is de hoeveelheid gelekte olie in het volgende interval kleiner, of er lekt
geen olie meer weg. Een reparatie is op dat moment niet nodig.
– Als er tijdens het volgende interval een grotere hoeveelheid olie is weggelekt, is er een
permanente fout in het afdichtingssysteem die moet worden gerepareerd. Neem in dat geval
contact op met de NORD-service.
B 1050 nl-3023
5 Inspectie en onderhoud
81

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave