Industriële reductors – Handboek met montagehandleiding
Legenda
1:
Gaffelkop met bout
2:
Schroefdraadbout
3:
Onderhoudsvrije scharnierkop
4:
Gaffelplaat met bout
5:
Onderlegring
Afbeelding 29: Toegelaten inbouwafwijkingen van de koppelsteun (optie D en ED) (Principeweergave)
De lengte van de koppelsteun (optie: D) kan binnen een bepaald bereik worden ingesteld.
1. Lijn de reductor horizontaal uit met de draadbouten en moeren van de koppelsteun. Borg de instelling
vervolgens met de contramoeren.
2. Borg de schroefverbindingen van de koppelsteun, bijv. met Loctite 242 of Loxeal 54-03. Draai de
schroefverbindingen vast met het juiste aanhaalmoment (zie hoofdstuk 7.4 "Aanhaalmomenten van
bouten"). Gebruik een geschikte onderlegring (ISO 7089) onder de schroefkop aan klantzijde.
De koppelsteun optie ED heeft een geïntegreerde elastisch element en kan niet in de lengte worden
ingesteld.
3.24 Aansluiting van de olieverwarming (optie: OH)
WAARSCHUWING
Brandgevaar door vrijliggende verwarmingselementen
•
Stel vóór inschakeling van de verwarmingselementen en tijdens het verwarmen veilig dat de
verwarmingselementen volledig in het oliebad ondergedompeld zijn.
Bij levering van de reductor is de olieverwarming reeds gemonteerd. Volg de instructies van de fabrikant
voor de aansluiting van de olieverwarming op.
Informatie
Vermijd overmatige warmteafvoer
Het warmteverlies van de reductor is bijzonder groot op locaties met bijzonder lage
omgevingstemperaturen of sterke luchtbewegingen. Het kan nodig zijn om beschermende maatregelen
te nemen tegen overmatig warmteverlies van de reductor, vooral als het warmteverlies niet voldoende
wordt gecompenseerd door de olieverwarming.
60
B 1050 nl-3023