Inhoudsopgave
Advertenties
Industriële reductors – Handboek met montagehandleiding
De posities van de meetinrichting voor het oliepeil, de ontluchting en de olieafvoer kunnen worden
overgenomen uit het ordergerelateerde maatblad.
5.2.5.1
Oliepeilbout
1. Draai de oliepeilbout uit.
2. Het oliepeil in de reductor dient met de meegeleverde oliepeilstaaf (onderdeelnr.: 28300500) te
worden gecontroleerd zoals in afbeelding Afbeelding33 weergegeven. Hierbij moet de in het olie
gedompelde gedeelte van de peilstok recht worden gehouden. Het maximale oliepeil is de onderste
rand van de oliepeilopening. Het minimale oliepeil is ca. 4 mm onder de onderste rand van de
oliepeilopening. De peilstok dompelt dan nog net in de olie.
3. Als de geïntegreerde afdichting van de oliepeilbout beschadigd is, gebruik dan een nieuwe
oliepeilbout of reinig de schroefdraad en breng een nieuw laagje borgmiddel (bijv. Loctite 242 of
Loxeal 54-03) aan, voordat u de bout terugplaatst.
4. Monteer de oliepeilbout met afdichtring en draai deze met het betreffende aanhaalmoment vast (zie
hoofdstuk 7.4 "Aanhaalmomenten van bouten").
5.2.5.2
Oliekijkglas/oliepeilglas (optie: OSG), oliepeilindicatie (optie: OST)
Het oliepeil in de reductor kan rechtstreeks in het kijkvenster worden afgelezen. Het correcte oliepiel ligt
bij het midden van het kijkglas resp. peilglas. Bij de uitvoering met oliepeilindicator moet het oliepeil in
het midden worden gekozen.
5.2.5.3
Oliepeilstaaf (optie: PS)
1. Schroef de oliepeilstaaf uit de reductor en wis deze met een schone doek droog.
2. Schroef de pijl staat een keer volledig in de reductor in en draai hem er weer uit.
3. Het oliepeil op de peilstaaf moet tussen de onderste en de bovenste markering liggen.
80
Afbeelding33: Controleer het oliepeil met de peilstok
Afbeelding 34: Oliepeil controleren met de peilstok
B 1050 nl-3023
Advertenties
Inhoudsopgave
