Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Olie-/Luchtkoelers (Optie: Cs2-X); Olieverwarming (Optie: Oh); Temperatuurbewaking (Optie: Pt100) - Nord Drivesystems SK 5207 t/m Montagehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

4.8.2 Olie-/luchtkoelers (optie: CS2-X)

De toegelaten maximale omgevingstemperatuur bedraagt 55 °C. Bij hogere omgevingstemperaturen
moet vóór de inbedrijfstelling een controle door Getriebebau NORD worden uitgevoerd.
Het toegestane temperatuurbereik van het smeermiddel is afhankelijk van het type smeermiddel.
Maximaal toelaatbare olietemperaturen:
De maximaal toegelaten olietemperatuur voor minerale olie bedraagt 10 °C tot 80 °C.
Voor synthetische olie bedraagt de maximaal toegelaten olietemperatuur 10 °C tot 100 °C.
Bij olie/luchtkoelers moet voldoende luchttoevoer gewaarborgd zijn. Daarbij moet een vrije ruimte van
30° voor de luchtinlaat worden voorzien. Het beschermrooster en de ventilatorbladen moeten schoon
worden gehouden.

4.9 Olieverwarming (optie: OH)

WAARSCHUWING
Brandgevaar door vrijliggende verwarmingselementen
Stel vóór inschakeling van de verwarmingselementen en tijdens het verwarmen veilig dat de
verwarmingselementen volledig in het oliebad ondergedompeld zijn.
De olieverwarming moet worden uitgeschakeld bij gebruik van reductoren met een verlaagd oliepeil
(optie: LCX, VL4, KL4, VL6, KL6, DRY).
De olieverwarming is voorzien van een temperatuursensor een een thermostaat. De verwarming wordt
vooraf ingesteld op een uitschakeltemperatuur van 20°C. Dat betekent dat de verwarming in bedrijf blijft
zolang de olietemperatuur van 20°C niet is bereikt. Voor andere uitschakeltemperaturen dient men
Getriebebau NORD te raadplegen.
Bij uitgeschakelde aandrijving moet de olieverwarming in werking blijven om te garanderen dat de
olietemperatuur niet te sterk daalt.
Informatie
Bij gebruik van een olieverwarming wordt aangeraden om de reductor te voorzien van een PT100 voor
de olietemperatuurbewaking.

4.10 Temperatuurbewaking (optie: PT100)

LET OP
Reductorschade door oververhitting
De weerstandsthermometer moet worden aangesloten op een evaluatie-instrument. De uitvoering
van de vergrendeling is de verantwoordelijkheid van de eigenaar/exploitant.
De PT100 is een temperatuurmeetweerstand waarmee de olietemperatuur kan worden bewaakt. De
PT100 moet op een geschikt evaluatieapparaat worden aangesloten en het signaal moet worden
geëvalueerd.
De activeringsinrichting moet zo worden ingesteld dat de aandrijving bij het bereiken van de maximaal
toegestane olietemperatuur wordt uitgeschakeld. Voor minerale olie is de maximaal toegestane
olietemperatuur 85 °C.
Voor synthetische olie is de maximaal toegestane olietemperatuur 105 °C.
B 1050 nl-3023
4 Inbedrijfstelling
69

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave