Industriële reductors – Handboek met montagehandleiding
4.8 Extern koelsysteem (optie: CS1-X, CS2-X)
OPGELET
Oververhitting van de reductor
•
Start de aandrijving pas nadat de koelunit aangesloten en in bedrijf gesteld is.
•
De standaardlak en de standaardcoating zijn alleen geschikt voor bereik C1/C2 volgens DIN EN
ISO 12944.
OPGELET
Schade door te hoge leidingdruk
•
Stel tijdens een koude start veilig dat de maximaal toelaatbare viscositeit van het smeermiddel niet
wordt overschreden om te hoge drukwaarden in de pomp en in het smeerleidingsysteem te
vermijden.
De hoofdcomponenten van het externe koelsysteem zijn de motorpomp, filter en warmtewisselaar. Let
erop dat het koelsysteem wordt ontlucht.
Tenzij anders aangegeven door de fabrikant, geldt voor het externe koelsysteem het volgende:
•
Aan de zuigzijde mag de waarde van -0,4 bar niet onderschreden worden.
•
De viscositeit mag niet hoger zijn dan 1000 mm²/s.
Informatie over het koelsysteem vindt u in de gebruiksaanwijzing van het koelsysteem. De informatie
van de fabrikant van het koelsysteem is leidend.
Informatie
De temperatuur kan via een optionele weerstandsthermometer (PT100) worden geregeld die in het
carter van de reductor is aangebracht.
Het wordt aanbevolen om de koeleenheid alleen in te schakelen boven een olietemperatuur van 60 °C
en uit te schakelen bij een olietemperatuur van minder dan 45 °C.
4.8.1 Olie-/waterkoelers (optie: CS1-X)
Bij olie-/waterkoelers moeten de koelwatertemperatuur en het debiet door de gebruiker gecontroleerd
en gewaarborgd worden. De maximaal toegelaten koelwaterinlaattemperatuur wordt tijdens de
projectontwerpfase gedefinieerd en kan in de opdrachtgegevens worden gevonden. De maximaal
toelaatbare omgevingstemperatuur is 40 °C. Als er hogere omgevingstemperaturen kunnen optreden,
moet vóór de inbedrijfstelling een controle/analyse door Getriebebau NORD worden uitgevoerd.
Het toegestane temperatuurbereik van het smeermiddel is 10 °C tot 80 °C.
Bij vorstgevaar moet er tijdig een geschikt antivriesmiddel aan het koelwater worden toegevoegd.
De toelaatbare verontreiniging voor olie/waterkoelers is een hoeveelheid zwevende deeltjes van minder
dan 10 mg/l en een deeltjesgrootte van minder dan 0,6 mm (bolvormig). Draadvormige vaste staffen
leiden tot een te sterke stijging van de drukverliezen.
68
B 1050 nl-3023