Industriële reductors – Handboek met montagehandleiding
4.11 Terugloopblokkering / hulpaandrijving (optie: R, WX)
LET OP
Reductorschade door oververhitting
•
De hulpaandrijving moet tegen meelopen beveiligd of bewaakt worden.
•
Een gebruik onder de loslatingstoerentallen volgens de volgende tabellen leidt tot een aanzienlijke
vermindering van de levensduur van de terugloopblokkering.
Een terugloopblokkering blokkeert de loop in één draairichting.
Een hulpaandrijving maakt het mogelijk om de reductor met een laag toerental te laten draaien,
bijvoorbeeld tijdens onderhoudswerkzaamheden. Bij normaal gebruik scheidt een vrijloopkoppeling de
hulpaandrijving van de reductor.
De terugloopblokkering wordt gesmeerd door de reductorolie. De vrijloopkoppeling heeft een eigen
oliekamer.
De terugloopblokkering en de vrijloopkoppeling komen door de middelpuntsvliedende kracht
aangestuurd los bij een loslatingstoerental n
stilstaan. De vrijloopkoppeling wordt bewaakt door een toerentalsensor. Bij onderschrijding van de
vereiste compensatietoerentallen zal er meer slijtage optreden. De levensduur van de
terugloopblokkering of de vrijloopkoppeling wordt korter. Om slijtage en warmteontwikkeling tot een
minimum te beperken, mag een terugloopblokkering of een vrijloopkoppeling alleen in continubedrijf
boven het loslatingstoerental worden gebruikt.
Informatie
Neem voor de inbedrijfstelling de aanwijzingen en specificaties uit de orderspecifieke documentatie van
de terugloopblokkering of de vrijloopkoppeling in acht.
De draairichting van de terugloopblokkering of de vrijloopkoppeling is op de reductor aangegeven met
stickers. De draairichting kan ook worden overgenomen uit het ordergerelateerde maatblad.
Afbeelding 32: Industriële reductoren met terugloopblokkering (principeweergave)
70
(zie Tabel 13 en Tabel 14)
1
De hulpaandrijving moet daarbij
.
B 1050 nl-3023