BIJZONDERHEDEN VAN DE UITVOERINGEN MET EEN BENZINEMOTOR
Onder bepaalde omstandigheden, zoals:
– te lang doorrijden als het waarschuwings-
lampje brandstofreserve brandt;
– het gebruik van loodhoudende benzine;
– het gebruik van niet goedgekeurde toe-
voegingen aan de motorolie of de brand-
stof.
Of bij het optreden van storingen zoals:
– een defect ontstekingssysteem, brand-
stofgebrek of losse bougiekabel waar-
door de ontsteking overslaat en de auto
met horten en stoten rijdt;
– vermogensverlies van de motor,
kan de katalysator oververhit raken waar-
door hij minder effectief wordt en ook
andere delen van de auto te heet kunnen
worden.
Indien u één van de hiervoor genoemde sto-
ringen constateert, dient u uw auto zo spoe-
dig mogelijk door een merkdealer te laten
herstellen.
Door de in het garantie- en onderhoudsdo-
cument voorgeschreven onderhoudsbeur-
ten uit te laten voeren door een merkdealer
kunt u dergelijke storingen voorkomen.
Bij startmoeilijkheden
Als de auto niet direct aanslaat mag u
de startmotor niet lang achtereen laten
draaien om beschadiging van de kata-
lysator te voorkomen. Ook mag de auto
niet worden aangeduwd of aangesleept,
zolang de oorzaak van het defect niet is
opgespoord en verholpen.
Ga niet door met starten maar roep de hulp
in van een merkdealer en laat de storing ver-
helpen.
(1/2)
Parkeer de auto niet of blijf niet
met draaiende motor staan op
een plaats waar de uitlaat zich
boven brandbaar materiaal
bevindt. Onder ongunstige omstandig-
heden (droogte, harde wind) kan brand
ontstaan als de hete uitlaat in contact
komt met gras of bladeren.
2.7