KINDERVEILIGHEID: algemeen
Vervoer van kinderen
Het kind moet, net als een volwassene, altijd
correct zitten en zijn vastgemaakt, ongeacht
het traject. U bent verantwoordelijk voor de
kinderen die u vervoert.
Een kind is geen volwassene in miniatuur-
formaat. Het staat bloot aan specifieke let-
selrisico's doordat de spieren en botten nog
in de groei zijn. De autogordel alleen is niet
geschikt voor het vervoer. Gebruik het juiste
kinderzitje en gebruik het correct.
Om het openen van de portie-
ren te voorkomen, gebruikt u de
voorziening "Kinderveiligheid"
(raadpleeg
de
"Portieren openen en sluiten" in hoofd-
stuk 1).
(1/2)
Een botsing met 50 km/u komt
overeen met een val van
10 meter hoogte. Het niet vast-
maken van een kind is het-
zelfde als het laten spelen op een balkon
zonder balustrade op de vierde verdie-
ping!
Houd een kind nooit in uw armen. Bij
een ongeluk zal u het niet kunnen tegen-
houden, zelfs niet als u zelf in uw gordel
vastzit.
Als uw auto betrokken is geweest bij een
verkeersongeluk, moet u het kinderzitje
vervangen, de gordels en de ISOFIX-
verankeringen laten controleren.
paragraaf
Laat een kind nooit onbewaakt
achter in de auto.
Controleer of uw kind altijd
vastzit en het harnas of de
gordel correct is afgesteld en aangepast.
Vermijd te dikke kleding waardoor ruimte
tussen de riemen kan ontstaan.
Laat uw kind nooit zijn hoofd of armen uit
het raam steken.
Controleer regelmatig de juiste houding
van het kind, met name als het slaapt.
1.31