SLEUTELS, FM-AFSTANDSBEDIENING: algemeen
1
Sleutel A
1 Gecodeerde contactsleutel, en sleutel
van de portieren en de tankdopklep.
Gebruik de sleutel alleen waarvoor deze
bedoeld is (en niet bijvoorbeeld als fles-
opener, enz.).
1.2
3
2
A
FM-afstandsbediening B
2 Vergrendelen van alle portieren.
3 Ontgrendelen van alle portieren.
4 Gecodeerde contactsleutel, sleutel van
het bestuurdersportier en de tankdop.
Advies
Stel de afstandsbediening niet bloot aan
warmte, koude of vocht.
(1/2)
4
Laat nooit, zelfs niet eventjes, een kind,
een afhankelijke volwassene of een dier
in de auto achter als u deze verlaat.
B
Het kan zichzelf of anderen in gevaar
brengen door bijvoorbeeld de motor te
starten, door organen te bedienen zoals
bijvoorbeeld de ruitbediening, of de por-
tieren te vergrendelen.
Bovendien kan bij warm en/of zonnig
weer de temperatuur in het interieur heel
erg snel oplopen.
LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN
ERNSTIG LETSEL.
Verantwoordelijkheid van
de bestuurder tijdens het
parkeren of stoppen van de
auto