ACHTERBANK: gebruiksmogelijkheden
Controleer bij het bewegen van
de stoel, of de verankerings-
punten schoon zijn (vrij van
steentjes, doeken, speelgoed,
enz.).
Controleer de plaats en wer-
king van de autogordels ach-
terin na het kantelen van de
achterbank.
Voer deze verstellingen uitslui-
tend uit als de auto stilstaat.
Controleer, om elk risico van
verwondingen te voorkomen,
of niemand zich in de buurt van
de bewegende delen bevindt.
(1/3)
1
Achterbank met vaste zitting
Rugleuning neerklappen
– Zet de voorstoelen naar voren;
– steek de gesp van de achtergordel in de
houder 1;
– zet de handgreep 2 omlaag;
– klap de rugleuning op de zitting;
– verstel de voorstoelen.
2
Rugleuning terugzetten
– Zet de rugleuning omhoog;
– controleer of de rugleuning goed vergren-
deld wordt.
3.23