SNELHEIDSREGELAAR
1
De snelheidsregelaar is een functie die u
helpt de door u gekozen rijsnelheid op een
constante waarde vast te houden, dit wordt
de ingestelde snelheid genoemd.
Vanaf 30 km/u kunt u de snelheid traploos
instellen.
De snelheidsregelaar heeft in
geen enkel geval invloed op
het remsysteem.
2.28
(1/4)
Deze functie is een extra hulp
tijdens het rijden. Deze functie
neemt niet de taak van de be-
stuurder over.
U moet zich ten allen tijde houden aan
de voorgeschreven snelheid en blijven
opletten (u moet altijd klaar zijn om te
remmen in alle omstandigheden), de
snelheidsregelaar ontslaat de bestuur-
der niet van zijn verantwoordelijkheid.
De snelheidsregelaar moet niet gebruikt
worden in druk verkeer, op een bochtige
of gladde weg (ijzel, aquaplaning, kiezel-
steentjes) en als de weersomstandighe-
den ongunstig zijn (mist, regen, zijwind,
enz.).
Kans op ongevallen.
3
2
4
Bediening
1 Hoofdschakelaar Aan/Uit.
2 Inschakelen, in het geheugen opslaan en
verhogen van de ingestelde snelheid (+).
3 Verlagen van de ingestelde snelheid (-)
4 Inschakelen met oproep van de inge-
stelde snelheid (R of, afhankelijk van de
auto, RES).
5 Uitschakelen van de functie (de inge-
stelde snelheid blijft in het geheugen)
(O).
5