WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING
Drukzender banden controleren
Het controlelampje
knippert meer-
dere seconden en blijft dan branden, verge-
zeld van het oranje controlelampje
Die geven aan dat in minstens een van de
wielen geen drukzender zit (bijvoorbeeld het
reservewiel). Is dit niet het geval, neem dan
contact op met een merkdealer.
Corrigeren van de
bandenspanning
De bandenspanning moet koud worden
gecorrigeerd (raadpleeg de sticker op de
zijkant van het bestuurdersportier).
Indien u de bandenspanning niet bij koude
banden kunt controleren, moet u de opge-
geven waarden met 0,2 tot 0,3 bar (3 PSI)
verhogen.
Verlaag nooit de spanning van een
warme band.
2.18
Vervangen van wielen/banden
Voor dit systeem zijn specifieke uitrustingen
nodig (wielen, sierdoppen, enz.). Raadpleeg
de paragraaf "Banden" in hoofdstuk 5.
Ò
Raadpleeg een merkdealer voor het vervan-
.
gen van de banden en om de geschikte ac-
cessoires voor het systeem te kennen die
beschikbaar zijn: het gebruik van enig ander
accessoire kan de goede werking van het
systeem belemmeren of een wielsensor be-
schadigen.
Reservewiel
Het reservewiel, als uw auto daarmee is uit-
gerust, heeft geen wielsensor.
Als het reservewiel op de auto is gemon-
teerd, verschijnen controlelampje
en het oranje controlelampje
instrumentenpaneel.
(3/3)
Pompset
Vanwege de specifieke eigenschappen
van de ventielen, mag u alleen uitrustin-
gen gebruiken die door de merkdealer
goedgekeurd zijn. Raadpleeg de paragraaf
"Pompset voor de banden" in hoofdstuk 5.
Ò
op het