HANDREM/STUURBEKRACHTIGING
2
1
Handrem
Vrijzetten
Trek de handgreep 1 iets omhoog waarna u
de knop 2 indrukt en de handgreep omlaag
duwt.
Indien u de handgreep niet voldoende terug
duwt, blijft op het instrumentenpaneel een
rood waarschuwingslampje branden.
Tijdens het rijden moet de
handrem helemaal vrij gezet
zijn (rood waarschuwings-
lampje uit), risico van overver-
hitting of beschadiging.
2.20
Vastzetten
Trek de handgreep 1 omhoog en controleer
of de auto goed blijft stilstaan.
Als de auto stilstaat kan het, af-
hankelijk van de helling of de
belading van de auto, nodig
zijn om ten minste twee extra
tanden vaster te zetten en een versnel-
ling in te schakelen (1
of achteruitver-
e
snelling).
Stuurbekrachtiging
Laat bij draaiende motor het stuurwiel niet te
lang in een uiterste stand gedraaid staan om
beschadiging van de stuurbekrachtigings-
pomp te voorkomen.
Bij stilstaande motor of bij een storing in het
systeem blijft het mogelijk het stuurwiel te
draaien. Er moet meer kracht gezet worden.
Zet nooit de motor af tijdens het
rijden: bij uitgeschakelde motor
is er geen bekrachtiging.