CONTROLE- EN WAARSCHUWINGSLAMPJES
De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET LAND, HET UITRUSTINGSNIVEAU EN EVENTUELE
OPTIES VAN DE AUTO.
A
D
Waarschuwingslampje hand-
remvastgezet en waarschu-
wingslampje remsysteem
Dit gaat branden wanneer het contact wordt
aangezet. Als het tijdens het remmen of
rijden gaat branden en er een geluidssignaal
klinkt, dan wijst het op een daling van de
hoeveelheid remvloeistof. Het kan gevaarlijk
zijn om door te rijden, roep de hulp in van
een merkdealer.
(2/5)
Ò
Toets met verschillende func-
ties (rood of oranje)
Rood waarschuwingslampje
onmiddellijk stoppen
Dit gaat branden wanneer het contact wordt
aangezet en dooft zodra de motor draait.
Het gaat tegelijk met andere waarschu-
wingslampjes branden en gaat vergezeld
van een geluidssignaal.
Het dwingt u, voor uw veiligheid, direct te
stoppen zonder het verkeer in gevaar te
brengen. Stop de motor en start deze niet
opnieuw.
Roep de hulp in van een merkdealer.
Oranje waarschuwingslampje
Dit gaat branden wanneer het contact wordt
aangezet en dooft zodra de motor draait.
Het kan met andere waarschuwingslampjes
op het instrumentenpaneel oplichten.
Het is nodig direct voorzichtig naar een
merkdealer te rijden. Als u dit voorschrift ne-
geert, loopt u het risico dat uw auto bescha-
digd wordt.
Ô
Waarschuwingslampje koel-
vloeistoftemperatuur
Als dit blijft branden tijdens het rijden en er
een geluidssignaal klinkt, wijst dit op een
oververhitting van de motor. Zet de auto stil
en laat de motor één tot twee minuten statio-
nair draaien. De temperatuur moet afnemen.
Als dit niet zo is moet u de motor stoppen.
Laat de koelvloeistof afkoelen voordat u het
peil ervan controleert. Roep indien nodig de
hulp in van een merkdealer.
Ä
Waarschuwingslampje luchtver-
ontreiniging
Het gaat branden bij het aanzetten van het
contact en dooft dan.
– Als het continu brandt, moet u zo snel
mogelijk een merkdealer raadplegen;
– Als het knippert, moet u vaart verminde-
ren tot het knipperen ophoudt. Raadpleeg
zo spoedig mogelijk een merkdealer.
Raadpleeg de paragraaf "Tips voor onder-
houd en minder luchtverontreiniging" in
hoofdstuk 2.
1.55