PASSAGIERSSTOEL VOORIN: werking
Neerklappen van de stoel
– Zet de stoel in de tafelbladstand;
– zet de hendel 2 omhoog;
– til de zitting op tot deze verticaal staat;
– controleer of de stoel goed vergrendeld
is.
Voer deze verstellingen uitslui-
tend uit als de auto stilstaat.
1.16
(2/2)
3
2
Verwijderen van de stoel
Neergeklapte stoel:
– ontgrendel de hendels 3;
– trek de stoel omhoog om deze te verwij-
deren.
Installeren van de stoel
– Plaats de stoel terug tegen de voorste
haken;
– sluit de grendel 4;
– Laat het zitkussen zakken tot het ver-
grendelt;
– zet de rugleuning omhoog;
– controleer of de stoel goed vergrendeld
is.
4
3
Controleer, om elk risico van
verwondingen te voorkomen,
of niemand zich in de buurt van
de bewegende delen bevindt.
Bij het bewegen van de stoel, moet u
er voor zorgen dat niets de bewegende
delen en hun vergrendeling hindert.
Bij de tafelblad stand van de
rugleuning van de voorstoel
moet u altijd de passagiers-
airbag voorin uitschakelen
(raadpleeg de paragraaf "Inschakelen/
uitschakelen van de passagiersairbag
voorin" in hoofdstuk 1).
Gevaar van ernstige verwonding in
geval van ontplooien van de airbag door
het wegslingeren van voorwerpen die
geplaatst zijn op de rugleuning in de ta-
felblad stand.