GEREEDSCHAP
1
4
3
Toegang tot het gereedschap
Het gereedschap bevindt zich in de bagage-
ruimte.
De aanwezigheid van gereedschappen is af-
hankelijk van de auto.
Krik 1
Om de krik te gebruiken, draait u de moer 5
los. Voordat u de krik terugplaatst in zijn
houder, brengt u hem weer in de oorspron-
kelijke stand. Draai de moer 5 vast om de
krik vast te maken.
Wieldopsleutel 2
Voor het verwijderen van de wieldoppen.
Bevindt zich achter de krik.
5.12
2
1
2
Wielmoersleutel 4
Wordt gebruikt voor het vastzetten/losma-
ken van de wielbouten en/of voor het toe-
gankelijk maken van het reservewiel.
Laat nooit gereedschap in de auto rondslingeren. Dit is gevaarlijk als u plotseling
moet remmen. Let op dat het gereedschap na gebruik in hun houders wordt terug-
geplaatst: verwondingsgevaar.
Als er bouten zijn geleverd bij het reservewiel, moet u deze gebruiken, en mag u
deze alleen voor het reservewiel gebruiken; raadpleeg de sticker op het reservewiel.
Gebruik de krik alleen voor het verwisselen van een wiel. De krik mag nooit als steun bij
werkzaamheden onder de auto worden gebruikt.
Sleepoog 3
5
Raadpleeg de paragraaf "Slepen: storing" in
hoofdstuk 5.
4
3