KINDERVEILIGHEID: bevestiging met het ISOFIX
Raadpleeg de brochure "Comfort & veiligheid voor uw kinderen", die verkrijgbaar is bij de dealer, om het kinderzitje te kiezen dat voor
uw kind geschikt is en aanbevolen wordt voor uw auto.
X = Plaats niet geschikt voor het installeren van een kinderzitje.
IUF
= stoel waarin een voorwaarts gericht universeel kinderzitje met ISOFIX-bevestigingen kan worden geplaatst; controleer of dit correct kan
worden gemonteerd.
IL = stoel waarin een semi-universeel of voertuigspecifiek kinderzitje met ISOFIX-bevestigingen kan worden geplaatst; controleer of dit correct
kan worden gemonteerd.
(1) Een reiswieg wordt dwars in de auto geïnstalleerd en neemt ten minste twee zitplaatsen in beslag. Plaats het hoofd van het kind richting de
binnenkant van de auto.
(2) Om een kinderzitje achterstevoren te installeren, zet u de voorstoel van de auto zo ver mogelijk naar voren. Zet daarna de voorstoel zo ver
mogelijk terug zonder dat deze tegen het kinderzitje komt. Zet de hoofdsteun in de hoogste stand of verwijder deze.
(3) Kinderzitje vooruit geplaatst, zet de rugleuning van het kinderzitje tegen de rugleuning van de auto. Stel de hoogte van de hoofdsteun af of
verwijder deze indien nodig, en zet de stoel vóór het kind niet verder naar achteren dan halverwege de stelrails en de rugleuning ervan niet
schuiner dan 25°.
-systeem (4/4)
1.47