FUNCTIE STOP AND START
Bijzonderheid van het automatisch weer
starten van de motor
Onder bepaalde omstandigheden kan de
motor vanzelf weer starten om uw veiligheid
en uw comfort te waarborgen.
Dat kan zich met name voordoen wanneer:
– de buitentemperatuur is te hoog of te
laag;
– de accu onvoldoende geladen is;
– de rijsnelheid van de auto hoger is dan
5 km/u (bij afdalen);
– het rempedaal herhaaldelijk wordt inge-
drukt of er vaak wordt geremd;
– ...
Bijzonderheid: afhankelijk van het
voertuig wordt in sommige omstan-
digheden automatisch opnieuw starten
van de motor verhinderd als een portier
is geopend.
2.6
(3/3)
2
Inschakelen, uitschakelen van
de functie
Druk de schakelaar 1 in om de functie uit te
schakelen. Het controlelampje 2 in de scha-
kelaar licht op.
Met nog een keer indrukken schakelt het
systeem weer in. Het controlelampje 2 in de
schakelaar 1 dooft.
Bijzonderheid: als de motor op stand-
by staat, drukt u op de schakelaar 1 om
de motor opnieuw te starten.
Het systeem wordt automatisch weer inge-
schakeld bij elke vrijwillige start van de auto
(raadpleeg de paragraaf "Starten, stoppen
van de motor" in hoofdstuk 2).
Storingen
Als het controlelampje 2 knippert zonder dat
er op de schakelaar 1 is geduwd, is het sys-
teem uitgeschakeld.
Raadpleeg een merkdealer.
1
Voordat u uit de auto stapt,
moet u het contact uitzet-
ten (raadpleeg de paragraaf
"Starten, stoppen van de
motor").