Bedrijf
De machine mag niet worden gebruikt als de kantelbe-
veiligingsbeugel neergelaten is. Met uitzondering van
STOP
het oversteken van kruisingen, mag de machine alleen
worden gebruikt als de kantelbeveiligingsbeugel om-
hooggeheven is.
Ga in omgekeerde volgorde te werk om de kantelbeveiligingsbeugel omhoog te heffen.
Zorg ervoor dat de omhooggeheven kantelbeveiligingsbeugel op zijn plaats wordt gehouden door de
STOP
vergrendelingsbouten (vorige afbeelding/3 en 4) en de veiligheidsbouten (vorige afbeelding/1 en 2).
Rijden
Beide rijhendels gelijkmatig naar voren drukken; de machine rijdt recht vooruit. Als de rijhendels worden los-
gelaten, dan stopt de machine onmiddellijk.
Als beide rijhendels gelijkmatig worden teruggetrokken, rijdt de machine recht achteruit.
(A) Vooruit
(B) Achteruit
Indien het dozerblad zich niet, zoals op de afbeelding
weergegeven, aan de voorzijde maar aan de achter-
STOP
zijde bevindt, is de functie van de rijhendels precies
omgekeerd. Rijhendel naar voren De machine rijdt
naar achteren.
Pedaal snelrijstand U10-5
Om sneller te rijden, het pedaal snelrijstand (1) bedienen. Als
de bediening van het pedaal snelrijstand wordt gestopt, keert
de machine automatisch terug naar de normale rijsnelheid.
Tijdens het rijden op modderige of niet vlakke onder-
gronden is het rijden in de snelstand verboden; te-
STOP
vens, indien gelijktijdig een ander bedieningselement
(bijv. bovenwagen draaien) wordt bediend.
W9215-8144-1
06/2021
89