Veiligheidsvoorzieningen
Elke keer dat de machine in bedrijf wordt gesteld, moeten alle veiligheidsvoorzieningen op vakkundige wijze zijn
aangebracht en werken. Het is verboden om met de veiligheidsvoorzieningen te knoeien.
Beveiligingsvoorzieningen mogen alleen worden verwijderd na
Het stoppen en uitschakelen van de machine,
Het beveiligen tegen het opnieuw inschakelen (startschakelaar in stand STOP en sleutel verwijderd).
Vergrendeling van de bedieningselementen
Vergrendeling van de bedieningshendel K008-5
Als de bedieningshendelvergrendeling (1) volledig opgetild, dan zijn
de hydraulische functies van de volgende bedieningselementen
vergrendeld:
Functie
Rijhendel
Rechter bedieningshendel
Linker bedieningshendel
Controleren of alle bedieningselementen zich in de
neutrale stand bevinden en de bedieningshendels en
STOP
rijhendels vergrendeld zijn.
De hydraulische functies voor het instellen van de on-
derwagenbreedte, het bedienen van het dozerblad,
STOP
het zwenken van de boom en het bedienen van het ex-
tra circuit, zijn door de vergrendeling van de bedie-
ningshendel niet vergrendeld en kunnen worden geac-
tiveerd.
Voor het ontgrendelen van de bedieningshendel, de vergrendeling van de bedieningshendel in de onderste
stand brengen.
Vergrendeling van de bedieningshendel U10-5
Als de linker of rechter bedieningshendelconsole (2) volledig opge-
tild is met de bedieningshendelvergrendeling (1), dan zijn de hy-
draulische functies van de volgende bedieningselementen vergren-
deld:
Functie
Pedaal extra circuit
Boomzwenkpedaal
Rijhendel
Dozerbladhendel
Rechter bedieningshendel
Linker bedieningshendel
Om de hydraulische functies te ontgrendelen, de bedie-
ningsconsole met de bedieningshendelvergrendeling volledig laten zakken.
30
K008-5
1
U10-5
Veiligheidsbepalingen
1
1
2
W9215-8144-1
06/2021