Als de gebruiker de machine verlaat (bijvoorbeeld om te pauzeren of na het einde van de werkzaamheden),
moet de motor worden uitgeschakeld, moeten het dozerblad, de boom, de arm en de aanbouwdelen tot de
grond worden neergelaten en moet de machine tegen opnieuw inschakelen worden beveiligd door de con-
tactsleutel mee te nemen. De bedieningshendels moeten vergrendeld worden. Alvorens de machine te ver-
laten, moet de machine zo worden geparkeerd dat wegrollen onmogelijk is en moet de motorkap worden ver-
grendeld en met een hangslot worden beveiligd.
Voor werkonderbrekingen moet de bak altijd op de grond worden neergelaten.
Het laten draaien van de motor in afgesloten ruimten is niet toegestaan, tenzij zich in deze ruimten een
uitlaatafzuiginstallatie bevindt of de ruimte goed is geventileerd. De uitlaatgassen bevatten koolstofmonoxi-
de. Koolstofmonoxide is kleurloos, geurloos en dodelijk.
Nooit onder de machine kruipen, voordat de motor is uitgeschakeld, de contactsleutel is verwijderd en de ma-
chine tegen wegrollen is beveiligd.
Nooit onder de machine kruipen, indien deze alleen met de bak of het dozerblad is geheven. Altijd geschikte
ondersteuningsmaterialen gebruiken.
Ter verhoging van de stabiliteit van de machine wordt aanbevolen om het dozerblad op de grond neer te laten.
Het dozerblad mag enkel gebruikt worden als de dozerbladcilinder met een leidingbreukbeveiligingsventiel is
uitgerust.
Ongevallenrisico door verkeerde bediening!
Een ondeskundige bediening kan leiden tot schade aan de machine en zware ongelukken met hoge
STOP
kans op verwondingen en de dood als gevolg.
- Vóór ingebruikname de gebruiksaanwijzing lezen.
Veiligheid voor kinderen
Kinderen voelen zich in de regel aangetrokken tot machines en de werking daarvan. Als er zich kin-
deren in de buurt van de machine bevinden die zich niet op een voldoende afstand en in het zicht
STOP
van de bediener bevinden, dan kan dit tot zware ongevallen en zelfs tot de dood van het kind leiden.
De volgende gedragsregels altijd in acht nemen:
Er nooit zomaar van uitgaan dat kinderen daar blijven waar ze het laatst gezien zijn.
Kinderen ver uit de buurt van het werkingsgebied van de machine en steeds in het zicht van een andere ver-
antwoordelijke volwassene houden.
Waakzaam zijn en de machine uitschakelen als er kinderen in het werkingsgebied komen.
Kinderen nooit laten meerijden op de machine, er is geen veilige plaats als bijrijder. Kinderen kunnen van de
machine vallen en overreden worden, of de controle over de machine nemen.
Kinderen mogen nooit de machine bedienen, ook niet onder toezicht van een volwassene.
Kinderen nooit met de machine of de aanbouwdelen laten spelen.
Extreem voorzichtig zijn bij het rangeren. Achter en onder de machine kijken en u ervan verzekeren dat er
zich geen kinderen in het rangeergebied bevinden.
Vóór het verlaten van de machine (bijv. voor pauzes of bij het beëindigen van het werk), moet de machine op
een stevige, vlakke en egale ondergrond worden geplaatst, het aanbouwdeel tot op de bodem worden neer-
gelaten, alle bedieningshendels in neutrale stand worden gezet, moet u de motor afzetten en de machine be-
veiligen tegen opnieuw inschakelen door de sleutel mee te nemen.
66
Bedrijf
W9215-8144-1
06/2021